Transcript van een deel van de aposteldienst op 1 juli in Groningen.
Deze tekst is letterlijk zo uitgesproken door apostel Wiegman, bestuursvoorzitter van het Apostolisch Genootschap.
‘Het achterliggende halfjaar heeft ook wel het nodige gebracht aan… laat ik zeggen, ik ben wel wat genezen van de naïviteit. Het boek Apostelkind kwam uit. Nou dat heeft wel wat teweeggebracht. We kunnen zo de hele tijd het gevoel hebben dat we met het mooiste en belangrijkste Werk bezig zijn wat er is. En dat VIND ik ook, want het is MEN-SEN-werk…
Waar ik eerder al zei, het is niet allemaal halleluja. Ik geef kinderen medicijnen in het ziekenhuis, en dan krijgen ze, door de aandoening die ze hebben, 30 tot 40 gezonde levensjaren erbij. Dat is fantastisch! Maar 1 tot 2 procent heeft bijwerkingen. Dat komt door MIJ! IK veroorzaak dat zij er niet 30 tot 40 levensjaren bij krijgen, maar dat ze spierpijn, hoofdpijn, ik weet niet wat allemaal krijgen. Dat WIL ik niet… Dat gebeurt.
En dan twee dingen. Het eerste is… daar moet ik dus bij zijn. Ik moet daar bij zijn, want dat moet anders. En het tweede: het MIDDEL moet niet van de markt, want dan hebben die 98-99% die die 30-40 gezonde levensjaren erbij krijgen, die hebben het niet meer.
Dat zijn van die dilemma’s waar we met regelmaat, ieder voor zich, voor staan. Als ik mijn ogen ervoor sluit, dan doe ik alleen maar kwaad. Ik heb m’n ogen open te doen, van… waar heeft iemand misschien door MIJ, mijn benemen, klem gezeten. Hoe kan ik dat herstellen? Dat vind ik een veel eerlijker verhaal dan zeggen van dat ‘dit Werk is fantastisch’ en ‘Je moet erbij’. Of…Nee, het is zoeken..’
Context: de uitspraak van de 2% wordt door een aantal ex-apostolischen gezien als een belediging. Deels omdat het vermoeden bestaat dat het percentage hoger is. Maar vooral ook omdat er gesuggereerd wordt dat die 2% uitzonderingen zijn en de rest enorm heeft geprofiteerd van het Apostolisch zijn. We weten dat hij het niet zo bedoeld heeft, maar de uitspraak viel -zo kort na het verschijnen van het boek en het oplaaiende verzet tegen de communicatie van het ApGen – op door een schijnbaar gebrek aan tact en inlevingsvermogen.