Geschreven door Femke de Slegte
In 1955 ben ik geboren, als enig en lang verwacht kind van mijn zeer apostolische ouders. Mijn kinderjaren waren prima in een liefdevol gezin. Het apostolisch zijn was vanzelfsprekend, als kind accepteer je de dingen zoals ze zijn. Elke zondag twee keer naar het gebouw, zaterdagmiddag kleine catechisatie, elke dag melden bij oom apostel met het gezin in een kringetje, elke avond oom apostel danken op de knietjes voor het bed. Het zingen en de kerstspelen vond ik leuk. Hoewel… de parallelle werelden, zoals door Renske Doorenspleet zo treffend beschreven, voelde ik al jong als een groeiend probleem.
Apostolischen waren mensen op de goede weg, alle andere mensen waren maar aan het dolen. Wij waren het uitverkoren volk. Dat was het wereldbeeld dat mij voorgehouden werd. Over kerken werd door apostolischen minachtend of lacherig gedaan.
Twee werelden. Twee feestjes
Ik leerde daardoor niet-apostolische mensen een beetje te wantrouwen. Het werd ontmoedigd om goede vrienden te hebben buiten het AG. Ik had schoolvriendinnen, maar ik voelde mij ongemakkelijk als zij vroegen wie er op die foto stond in de huiskamer. Als ik jarig was, moest ik twee feestjes geven. Eén voor schoolvriendjes, en één voor de AG-kinderen. Ik ging naar een openbare school, geen christelijke school, daar zou je verkeerde dingen leren qua geloof. Mijn lagere school bood ook godsdienstlessen, maar daar mocht ik niet aan meedoen. Ik moest tijdens die lessen naar een andere klas.
Mijn ouders hadden geen niet-apostolische kennissen. Hun hele sociale leven speelde zich af binnen het genootschap. De apostolische wereld was naar binnen gekeerd, we praatten er niet over met anderen, die zouden het toch niet begrijpen. Dat hoefde ook helemaal niet, want omdat wij zulke goede liefdevolle mensen waren zou de hele wereld vanzelf ooit goed worden. Als we maar precies deden wat oom apostel zei.
Bedevaart naar een gesloten hek
Een herinnering. Catechisatiereisje met de jongste kinderen. Doel van het uitstapje… Bussum. We werden naar het huis van de apostel gebracht: Amersfoortsestraatweg 212. Het adres was ons ingeprent als een heilige formule, en nu stonden we dan daar, op deze gewijde plek… We zagen een grote tuin, in de verte een prachtig wit huis. Er gebeurde niets. Het hek bleef dicht, de apostel was nergens te zien. We werden niet ontvangen of binnengelaten. Het uitstapje was puur bedoeld om ons te vergapen aan het huis van de apostel. Iets in mij zei dat dit raar was. Het was 1963.
Liever niet studeren
Studeren werd niet gestimuleerd. Natuurlijk, je moest leren lezen en rekenen. Een vervolgopleiding voor een ‘fatsoenlijk beroep’ was ook oké. Maar te veel kennis was niet nodig en zou maken dat je kritisch na ging denken. Dus was het best gewaagd dat ik naar het gymnasium ging. Zonder dat schooladvies was ik daar nooit terechtgekomen. Ik trof een leuke school, zelfstandig en kritisch nadenken werd aangemoedigd en leerde breder naar de wereld te kijken. en dat bracht mij steeds meer in een identiteitsconflict. Ik werd erg onzeker en schuchter en begon ernstig te twijfelen aan het AG.
Waarom bepaalde de apostel alles? Waar baseerde hij zich op? Waarom werd hij zo verheerlijkt? Niet alleen de malle kledingvoorschriften, maar ook de inhoud en de cultuur verstikten mij. Ik werd mij bewust van de onderwerpende teksten van liederen zoals: ‘Mijn God als apostel voor hem kniel ik neer’. Ik besefte dat het AG amper een religie was; er was nauwelijks aandacht voor een hogere macht, er was geen hiernamaals, de bijbel was onbelangrijk. Er was alleen een ideologie om een goed mens te zijn, door te ‘doen wat de apostel zegt’. Buiten het AG zou je reddeloos verloren zijn en ‘in de goot’ eindigen. Er ging een enorme druk van uit. Ik ging mij ervoor schamen en durfde op school niets te zeggen over het AG.
Drie bepalende momenten
Drie momenten zijn bepalend geweest voor mijn stap om weg te gaan.
Het eerste moment. Op school was een les over religies, met ook aandacht voor sekten. De docent schreef een rijtje met kenmerken van een sekte op het bord. Ik besefte dat dit op het AG sloeg. Ik schrok verschrikkelijk.
Het tweede moment. We discussieerden op school over oorlogsmisdadigers, de ‘Drie van Breda’. Moesten deze oude mannen na al die jaren vrij gelaten worden? Dat was destijds een hot item. Ik luisterde maar durfde niets te zeggen. De apostel had nog niet laten weten wat zijn mening over de kwestie was. Toen de leraar mijn mening vroeg, mompelde ik maar wat. Ik voelde dat ik mij volkomen belachelijk zou maken als ik zou zeggen: ‘Dat weet ik niet want de apostel heeft zich hier nog niet over uitgesproken.’
Het derde moment was een confirmatiedienst waar ik als 16-jarige naar toe moest als lid van het meisjeskoor. Er hing een gespannen sfeer. Slok sr. weigerde de groep jongeren te confirmeren: ze waren niet trouw genoeg, droegen losbandige kleding, hadden lange haren etc. Ze konden nog geen simpele vraag beantwoorden en waren er nog lang niet klaar voor, zei hij en verliet boos de zaal.
Praten met gene zijde
Een storm van emoties brak los. Mensen huilden en renden hem na. Na langdurig en keihard gezang van de aanwezigen kwam Slok eindelijk terug. Hij zei dat hij zojuist spiritueel contact had gezocht met zijn grote voorganger van Oosbree. Deze had hem van gene zijde gezegd dat hij zijn hand over het hart moest strijken. Na veel bombarie ging hij over tot het confirmeren van de jongeren. Veel van hen kregen een veeg uit de pan over haardracht of roklengte. Er was ook een scène met een meisje dat wees was. Slok zei dat hij haar vader geworden was en hing half huilend om haar nek en zei: ‘Stel je voor dat ik deze lieve schat de confirmatie geweigerd zou hebben.’ Tijdens dit gebeuren voelde ik een ontzettende afkeer.
Hier wil ik niet bij horen
Hier wil ik niet bij horen, dacht ik al maar. Het moment van confirmatie kwam snel naderbij, geen ontkomen aan, als je 18 was moest het gebeuren. Trouw tot aan het breken van mijn ogen moest je beloven. Toen heb ik besloten eruit te stappen. Dat was moeilijk. Ik vond het naar om mijn ouders teleur te stellen, ik was hun enig kind. Ik wist hoe zij erop aangekeken zouden worden. Maar ik heb doorgezet. Gelukkig had ik een niet AG-vriendin die mij begreep en bijstond. Ik moest van mijn ouders met de voorganger gaan praten. Die wilde dat ik nog naar het komende Jeugdappèl zou gaan, in de hoop dat ik op andere gedachten zou komen. Ik ben gegaan, maar werd zo onpasselijk van de hele sfeer van aanbidding van de apostel, dat ik in de pauze weggeglipt ben. En toen was het klaar. Het was 1973.
Ik voelde mij vrij, maar ook heel eenzaam en onzeker. Het sociale netwerk van het AG viel in een klap weg, de relatie met mijn ouders werd erg moeilijk. Ik was getraind om gewenst gedrag te vertonen, ik was niet gewend om mijn mening te laten horen, ik dacht dat een normale discussie een ruzie was… Maar ik leerde snel en vond mijn weg. Ik vond het moeilijk om over het AG te praten.
Het liefst wilde ik deze periode uit mijn leven wegsnijden. Ik kon er niet tegen om een ‘gebouw’ te zien, ik draaide mijn hoofd om of deed mijn ogen dicht. Ik was allergisch voor apostolisch gedrag, voor mensen die ‘fijn’ en ‘mogen’ zeiden en je indringend aankeken. Ik werd kwaad op mijzelf als een apostolisch lied door mijn hoofd speelde. Ik was bang om over het AG te praten met onbekenden, bang dat de ander apostolisch zou kunnen zijn, dat zou blijken dat ik het verkeerd had. Dat het allemaal wel mee viel in het AG. Dat het aan mij lag. Onbewust deed ik veel dingen op z’n apostolisch: loyaal blijven door te zwijgen over het AG, mijzelf ondergeschikt maken, me keihard inzetten (vooral op mijn werk), geen nee kunnen zeggen. Dit brak mij op, ik raakte in een burn-out, had nachtmerries. Ik zocht hulp bij een therapeut, gespecialiseerd in ex-sekteleden. Het was 1999.
Acceptatie
Toen deze therapeute liet merken dat zij nog nooit van het AG gehoord had schrok ik mij naar, en dacht: zie je wel, het AG was toch geen sekte, anders zou zij het wel geweten hebben, het ligt allemaal aan mij. Maar ik heb zeer veel aan deze gesprekstherapie gehad. En niet te vergeten aan mijn geweldige partner. Ik accepteer nu dat mijn roots in het AG liggen en ik kan trots zijn dat ik op 17-jarige leeftijd de moed heb gehad om weg te gaan. Ik kan er nu goed over praten en langs een gebouw fietsen zonder spanning in mijn lijf te voelen. Of een apostolisch lied op laten komen zonder kwaad te worden. Mijn ouders heb ik een apostolische uitvaart kunnen geven, zonder dat ik last had van angst of schaamte. Ik stond erboven.
Door het boek ‘Apostelkind’ weet ik eindelijk zeker dat ik niet de enige ben. Integendeel! In dit boek las ik hoe het verder gegaan is na mijn vertrek. 1973 blijkt een ‘zuiveringsjaar’ geweest te zijn, nooit geweten! En ook nooit geweten dat na 1973 de indoctrinatie van de ‘apostelkinderen’ nog veel systematischer en strikter werd.
Mede-afvalligen
Er zijn nu waardevolle contacten met andere ‘afvalligen’. Het doet goed om te delen en ervaringen uit te wisselen. Maar het is schokkend hoe veel schade en verdriet er is aangericht bij veel mensen. Door het taboe op psychologische/psychiatrische hulp, door goed bedoelde maar ondeskundige en ontoereikende hulp aan gezinnen met ernstige problemen, door publieke vernederingen, door het in het openbaar voorlezen van persoonlijke brieven, door vergaande bemoeienis met relaties en opvoeding… De wereld moet weten wat er mis was in het apostolisch genootschap. Onze verhalen moeten verteld worden! Het is 2020.
Lieve Femke, wat dapper om je verhaal te delen, ik ben zover (nog) niet. Zoveel herkenning, zoveel gedeeld leed. Jij deed als 17 jarige wat ik pas met mijn 40ste durfde. Respect! Die “goot” en verdoemenis zijn nooit gekomen, integendeel. Welk een bevrijding hè ?! Dank je wel van een andere ” afvallige”
Ik ben onder de indruk van het relaas. Dank voor het plaatsen.
Op mijn 16e samen met een andere jongen (die het AG kort daarna ook verliet) halverwege een Jeugdappèl weggegaan en in een naburige horecagelegenheid gewacht op het einde.
Twee jaar later vertrokken in de overtuiging dat ik daar niet bijhoor en niet bij wil horen, hoewel ik de ’theorie’ van respect voor het leven en voor elkaar zeker omarm. Maar die wil ik zelf vormgeven, zónder ‘eigening’ door ‘de man Gods’ en zonder levenslange aanbidding en volgzaamheid waarin voor kritisch beschouwen geen plaats is.
Ook ik wis de eerste 17-18 jaar van mijn leven niet uit en dat wil ik ook niet. Maar het heeft veel tijd, energie en ook therapie gekost om mezelf (terug) te vinden, mijn eigen mening en persoonlijkheid te vormen.
Nu, 35 jaar later, kijk er anders naar. Ik vermoed sterk dat de bedoeling goed geweest is, maar de uitvoering, de wat groteske en sektarische vorm komt naamate ik ouder word steeds bizarder op me over.
Er is geen rancune, hoewel ik deze bij veel anderen wel snap. Ik ben nog altijd blij dat ik indertijd, zodra het kon/mocht, op mijn 18e mijn eigen weg ben gegaan.
Wat mooi verwoord Femke. En hoe herkenbaar. Die twijfel ‘heb ik het verkeerd gezien?’. Nee, we hebben het niet verkeerd gezien. Het was zo!
I very much enjoyed reading your story Femke. How clever you were to understand in your class that the AG was a cult. But I also imagine the dilemma you face with that information as an AG child. I recognise so much of what you describe especially “all will be right in the world as long as you do what the Apostel says”
We are free now and no longer alone, we have others we can talk too who lived in this strange community too
Heftig verhaal, Femke. En herkenbaar, al trad ik 20 jaar later uit.
Zeer geraakt door jouw verhaal, alles wat je schrijft is zo herkenbaar en invoelbaar.
Je hebt gelijk het is 2020 en het wordt tijd dat onze geschiedenis gehoord wordt en onze pijn erkend. Het hele sekteverleden van dit genootschap moet openbaar, de manier waarop mensen er zijn behandeld en door succesievelijke apostelen ook publiekelijk geschoffeerd, is ten hemel schreiend.
Als de groep die nu nog deze naam draagt, nog een toekomst wil hebben, doen ze boete. Losbladige liederenbundels maken het verleden niet ongedaan…
Goed verwoord Femke. Zo ging het destijds en misschien nog wel. Maar wat is er veel beschadigd aan mensen. Zelf geloof ik niet dat het allemaal onbewust is gegaan. De kreet van “Nu is het een andere tijd” en “we zijn niet meer zo”, gaat het beslist niet meer worden voor ons. Bedankt voor je verhaal Femke.
Ik hoor heel vaak: “Jaaah, maar nú is het allemaal anders!”
Dat zal best zo zijn en is wie het aangaat van harte gegund.
Maar wat zegt het verder? Hoe relevant is het?
Wat helemaal hetzelfde is en blijft, is de bijzondere en ook bizarre jeugd van een of enkele generaties die tegen wil en dank in dat verleden hun jeugd hebben beleefd en er gevormd zijn. Daarop reageren met ‘Ja, maar nu is alles anders’, doet geen enkel recht aan de gevoelens van ex-leden.
We ronselen ook geen slaven meer voor de rijstplantages.
En dat zegt hooguit dat we dat vroeger dus wél deden.
Bijna mijn verhaal Femke, ik ben van 1957. Heftig en herkenbaar, vooral die twee werelden. Vreselijke tijd. Ik had toen niet de moed om voor de confirmatie weg te gaan, wilde mijn ouders dat niet aan doen. Dik twintig jaar later heb ik die beslissing wel genomen. Ondanks dat die stap ook al weer twintig jaar geleden is heb ik nog steeds momenten van kwaadheid. Vooral dat ons als kinderen werd aangeleerd dat wij het uitverkoren volk zouden zijn. Zo vreselijk fout is dat geweest. En die schaamte die ik had en heb over het ag met alles daarom heen, dat heeft zo beklemmend gewerkt. Dank voor jouw verhaal!
Jouw eigen Apostelkind verhaal. Goed geschreven! Heel herkenbaar.
Heftig verhaal hoor Femke en bizar dat het AG op de rest van je leven zoveel impact heeft gehad en nog steeds heeft. Je wist dat het gebeurde en dat het allemaal vreemd was. In 2 totaal verschillende werelden leven is voor een kind en vooral voor tieners niet normaal. Nu niet maar toen ook niet.
Eén van de verschrikkelijkste dingen als kind, vond ik die plichtmatige huisbezoeken van eens in de zoveel weken. Wat een eng gedoe was dat. Na een dag school en vaak ook lol, moest ik ineens braaf met in mijn ogen vaak oude mannen een soort van apostolisch gesprek gaan voeren. Ik was altijd kort bij dat bezoekje aanwezig. Ik had het natuurlijk altijd druk :-). Het was voor mij wel een moment dat ik dacht mijn normale wereld van school, bijbaan, sportclub en uitgaan komt niet overeen met de wereld van het AG.
Mijn vrouw en ik kwamen er pas achter op het moment dat onze kinderen 10 en 12 jaar oud waren. Wij waren al bijna 40. We hadden eerder moeten vertrekken maar precies op tijd voor mijn kinderen. Voor mijn kinderen geen 2 werelden. Je neemt ze wel een soort van clubje af maar eigenlijk hadden ze dat zelf al weer zelf snel ingevuld.
In de jaren 90 tot en met 2002 zijn we zelf actief betrokken geweest , o.a. bij de jeugdverzorging en in 2004 zijn we vertrokken. Ik vraag mij nog wel eens af waarom we het nog zo lang hebben volgehouden. In onze jonge jaren was het de sociale druk en ook wel gezelligheid. Maar als dat er niet meer is, was het voor ons uiteindelijk makkelijk om goodbye te zeggen.
Ik ken nog wel aardig wat mensen die (nog) wel volgen maar van de meeste is het gewoon een jarenlange gewoonte. Zoiets van, ik volg al 50, 60 of 70 jaar, waarom zou ik nu nog weg gaan.
Voor wat betreft mijn eigen jeugd hebben mijn broers en ik het geluk gehad dat we ouders die ook nog nadachten bij het maken van keuzes. Ze waren trouw maar lieten ons gelukkig redelijk vrij in onze ontwikkeling. Aan de ene kant dus wel sociale druk maar aan de andere kant vrijheid om ook zelf keuzes te maken. Bij ons in huis kon ook best wel veel. Doordat ik mijn eigen pad redelijk kon bewandelen, heb ik denk ook niet zoveel last van mijn AG verleden.
Door het boek van Renske en door alle verhalen die ik nu lees, komen nu wel heel veel dingen naar boven waarvan ik wist dat ze niet klopte maar die naar de achtergrond zijn verdrongen. Ik ben blij dat ze er nu naar boven komen en ik kan er gelukkig over praten. Hopelijk komt er snel erkenning komt voor voor het feit dat het creëren van AG niet goed was. Goed praten in de zin van, ach het was een andere tijd, kan echt niet.
Duidelijk en goed beschreven. Zo was het. Voor mij even een au moment. Je beschrijft jouw meisjeskoor moment bij een confirmatie. Dat was dus mijn confirmatie. Zo verschrikkelijk. Zowel ouders, als jeugd, die volledig met de grond gelijk werden gemaakt. Ik heb niet gehuild, niet geschreeuwd, niet gezongen, maar zat vastgeplakt op mijn stoel. Had niet de moed en niet de kracht, om gewoon weg te rennen. Dat had ik beter wel kunnen doen, want vlak daarna kreeg ik te maken met zeer ernstige beïnvloeding van het AG. Dat verhaal komt nog wel.
Loes, dat moet afschuwelijk voor jou geweest zijn. Ik zat “veilig” op het balkon en kon naar beneden kijken, jij zat er midden in. Het was echt bizar wat er gebeurde. Kan mij heel goed voorstellen dat je niet weg durfde rennen.
Ik vind het nog steeds eng om te lezen hoe al onze verhalen, jeugd, opvoeding, manier van denken bizar veel op elkaar lijken. Hele stukken van jouw tekst zou ik gewoon kunnen kopiëren in mijn verhaal. Mooi geschreven Femke
“Oom en tante de Slegte”….. schatten…… En nog veel meer. Maar ik herken ook heel veel van jouw gevoelens. Pas achteraf zie ik beter wat het Apgen aan mij heeft gedaan. Zowel positief als negatief. En dat positieve vooral door mensen zoals jouw ouders. Maar ik herken heel veel van jouw beschouwingen.
Lieve Femke, ik ken jou, maar ben verder een buitenstaander. Wat een schrijnend en beklemmend verhaal. Wat erg dat de (mis)vorming in je jonge jaren zulke implicaties heeft voor je verdere leven. Maar wat een geluk dat je zo krachtig en moedig was om er uit te stappen en je eigen weg te zoeken. En wat is dat je goed gelukt! Het is fijn dat je er nu op terug kunt kijken in contacten met lotgenoten. Heel waardevol, kan ik mij voorstellen. Hierdoor kan je wellicht waar nodig ook ‘restjes’ nog kwijtspelen. Het is je meer dan gegund.
Wat een verhaal. Wat een vreselijke ervaringen. Gelukkig heb je je niet laten confirmeren. Daarna wordt het nog moeilijker. Ook ik heb me nooit laten confirmeren. We mogen van geluk spreken.
En heel.langzaam moet het inhalen dat wij wel degelijk sekte -kinderen zijn. . We kunnen dat niet wissen alleen onze jeugd accepteren.
Dank voor je open verhaal. Dikke knuffel van mij xxxxxx
Goh, Femke, wat een verhaal.
Ik ken het gebouw heel goed, ben er jarenlang langs gereden toen ik taxichauffeur in Soest was. Ik ken het alleen maar als een mooi pand met de mooie fontein.
Nooit geweten wat hierachter zich afspeelde.Heftig hoor.
Groetjes en liefs van ons.
Maja en Altjo.
Ik heb het jeugdappèl in de Doelen ook weten te ontduiken. Je moest wel met de trein naar Rotterdam, zodat je in ieder geval een geknipt treinkaartje kon overleggen als je daarop gecontroleerd zou worden. Maar aangekomen in de Maasstad hebben we ergens hasjcake gescored en in het park rondgehangen. Kon ik thuis in ieder geval zonder jokken zeggen dat ik een geweldige middag had gehad in Rotterdam!
Dank Fem. Ik ken jou en je gezin. Ik voel als jeugdkring genoot van destijds helemaal met je mee. Wij kunnen er nu zó over praten en dat is een bevrijding. Innig omhelsd en dank voor je bijdragen. Robert van Os RTM 5
Ach, ik lees dit nu pas. Ik herinner me jou ook. Goed dat ook jij je los hebt weten te maken van dit zieke verleden dat zovelen heeft beschadigd. Praten bevrijdt zeker! groet, Femke