20: Pijnlijke ervaringen van een vader

Apostelkinderen hadden natuurlijk ook ouders, en die hadden zo hun eigen pijnlijke ervaringen. Voor hen kon de opvoeding van hun kinderen in het Apostolisch Genootschap soms een behoorlijke worsteling zijn. En al helemaal als hun kinderen al jong aangaven dat ze niet meer naar de dienst wilden. Sommigen van hen kregen na het lezen van Apostelkind alsnog een klap te verwerken.

Eén van deze ouders meldde zich een tijdje geleden aan bij de Facebook-groep In Apostolisch Perspectief. Dit is zijn ontroerende verhaal, dat we met zijn toestemming mogen plaatsen.

Mijn nare tijd en ervaringen onder apostel L. Slok en mijn vertrek uit het ApGen in 1975

“Begin jaren ’70 van de vorige eeuw trad ik als lid toe tot een gemeenschap in Noord-Holland, nadat ik was geëigend door de toenmalige apostel L. Slok.

Dat kwam mede door het leren kennen in die jaren van mijn  vrouw.

Bovendien sprak de doelstelling van het ApGen mij indertijd zeer aan en het feit dat men niet in een hiernamaals geloofde. In de jaren daarvóór was ik overigens prima opgevoed in een vrij Hervormd en Doopsgezind gezin en beleed ik het Doopsgezinde geloof.

In de periode dat ik deel uitmaakte van de gemeenschap was ik een trouw, enthousiast en actief lid. Zo was ik jeugdverzorger van de 2e kring. Maar wel een jeugdverzorger die ruimte bood aan de kinderen om ook hun eigen meningen, gedachten, ideeën en ervaringen te uiten, tenminste voor zover dat mogelijk was. “U begreep ons tenminste” heb ik later vaak gehoord van broeders en zusters die ooit als kinderen ‘mijn’ 2e jeugdkring vormden.

Ik was ook een jeugdverzorger die steeds meer moeite kreeg met:

a) de strakke en eenzijdige wijze waarop de jeugdverzorging volgens het ApGen moest plaatsvinden;

b) het 1-richtingsverkeer in de communicatie; 

c) de te strenge kleding-, haarkapsel- en gedragsvoorschriften binnen het  ApGen voor de jeugd;

d) het feit dat het onmogelijk was om het vermelde bij de punten a, b en c te bespreken binnen het ApGen.

Toen ik dat laatste wel een keer probeerde te doen tijdens een vergadering in met een districtsjeugdverzorger die later nog oudste is geworden, werd ik op een niet mis te verstane en voor mij pijnlijke manier door hem terecht gewezen. Ook veel van mijn aanwezige collega-jeugdverzorgers uit het district deden daaraan mee. Ze vroegen zich af wat er mis met me was. In hun beleving was het allemaal ‘rozegeur en maneschijn’ met de jeugdverzorging, terwijl ik en veel kinderen daar anders over dachten.

Deze nare ervaringen, alsmede het naar binnen gerichte/beslotene van het ApGen en het uiterst autoritair en dictatoriaal handelen van apostel L. Slok die zich steeds meer gedroeg als een onaantastbare ‘zonnekoning’, die niet wenste te luisteren naar zijn jeugd en oudere leden met andere – afwijkende – meningen, deden mij steeds meer twijfelen of ik wel door moest gaan. 

Andere minder prettige belevenissen met voornoemde broeder, alsmede de dwang die op me uitgeoefend werd om te stoppen met mijn maatschappelijke activiteiten buiten het ApGen en het niet kunnen ingaan op het mij steeds meer tegen staande ‘mijn wil is wet-gedrag’ van apostel L. Slok maakten mij diep ongelukkig. 

Het ApGen, dat in mijn beleving onder leiding van genoemde apostel steeds meer sektarische trekken vertoonde, benauwde mij enorm, temeer daar ik nergens in dit genootschap terechtkon om over mijn gevoelens te praten.

Uiteindelijk zag ik maar één uitweg en dat was: vluchten. Oftewel onmiddellijk het ApGen verlaten en bedanken als lid.

Dat laatste heb ik toen – in 1975 – gedaan. Zij het met pijn in mijn hart en met heel veel verdriet, want ik hield zielsveel van de kinderen die ik op de 2e jeugdkring verzorgde en ook zeker van een groot aantal broeders en zusters. Edoch, ik had – wilde ik me in de spiegel recht in m’n ogen kunnen blijven kijken en er zelf niet onder door gaan – helaas geen andere mogelijkheid.

De jaren na mijn vertrek: het volgen door mijn vrouw en kinderen en de nare ervaringen van mijn kinderen

Na mijn vertrek in 1975 bleef mijn vrouw, die aanvankelijk uit solidariteit met mij ook wilde vertrekken, actief lid van het ApGen. Ze deed dat mede op mijn advies, omdat zij het wel naar haar zin had binnen dit genootschap. 

Aangezien ze in verwachting was van ons eerste kind, spraken we met elkaar af dat onze kinderen tot hun 18e jaar met haar zouden meegaan naar het ApGen, maar dat ze niet zouden worden gedoopt. Op hun 18e zouden de kinderen dan zelf beslissen of ze wel/niet zouden toetreden als lid tot het genootschap.

Een en ander betekende dat onze zoon tot zijn 18e samen met mijn vrouw en later onze dochter deelnam aan de activiteiten van de gemeenschap. 

Op zijn 18e levensjaar verliet onze zoon het ApGen; hij voelde zich al een aantal jaren diepongelukkig binnen het genootschap, onder het bewind van de toen eveneens autoritair handelende nieuwe apostel J.L. Slok en de eerder genoemde broeder die voorganger van de gemeente was. 

Die ongelukkigheid gold in sterke mate ook voor onze dochter, die om die redenen van mijn vrouw en mij reeds op 15-jarige leeftijd mocht vertrekken uit het ApGen. Dat zij het nog enigszins volhield tot haar 15e kwam mede door een vrouwelijke kringverzorger die meer begripvol en ruimte gevend met haar omging dan haar mannelijke collega.

De uiterst negatieve en pijnlijke ervaringen van mijn beide kinderen binnen het ApGen, die volgens hen grote overeenkomsten vertonen met hetgeen Renske Doorenspleet beschrijft in haar boek ‘Apostelkind’, hebben een trauma-achtig effect gehad op hen en emotionele schade veroorzaakt. 

Zeker op en bij onze dochter, die dacht dat ze haar negatieve en pijnlijke ervaringen binnen het ApGen had verwerkt, maar die na het lezen van genoemd boek constateerde dat dat helaas niet het geval is. Buikpijn tijdens het lezen van het boek, ’s nachts wakker liggen, boosheid en verdriet, maar ook veel praten over haar gevoelens met familie, vrienden en lotgenoten waren het gevolg. 

Voor mij betekent dit alles dat ik nog steeds heel veel spijt – maar ook pijn – heb van onze in 1975 genomen beslissing om onze kinderen te laten deelnemen aan de activiteiten van de betreffende ApGen-gemeenschap in Noord-Holland. Het raakt mij als vader enorm om te zien wat het negatieve effect op hen is van hun periodes 

(1975 – 1993 en 1979 – 1993) binnen het genootschap. Boosheid en verdriet wisselen zich bij mij af.

De ommekeer binnen het ApGen en mijn ‘toetreden’ als sympathisant

In de jaren na mijn vertrek bleef ik via mijn vrouw op de hoogte van de ontwikkelingen binnen het ApGen, niet door contacten met broeders en zusters van de gemeenschap. Immers, op een enkele uitzondering na, meden zij mij (zeker in het begin) en later ook mijn kinderen nadat zij waren vertrokken.

Als mijn vrouw apostolische erediensten had bezocht of had deelgenomen aan koorrepetities en andere activiteiten spraken we die altijd thuis met elkaar na. Dat deden we ook met gelezen artikelen in het maandblad en andere apostolische publicaties.

Zo constateerde ik op het moment dat apostel Riemers aan het bewind kwam dat er binnen het ApGen een frissere wind ging waaien en positieve veranderingen werden doorgevoerd. 

Onder de hem opvolgende apostel Wiegman werden deze veranderingen voortgezet op een wijze die mij aansprak. Vandaar dat ik een aantal jaren geleden sympathisant ben geworden van het ApGen en met enige regelmaat de erediensten van de gemeenschap in mijn woonplaats ben gaan bezoeken.

Mijn pikzwarte bladzijden binnen het ApGen

Ondanks mijn huidige sympathisant-schap zijn de periodes waarin ik en mijn kinderen actief volgden in het ApGen (respectievelijk 1970 – 1975 en 1975 – 1993) voor mij nog altijd pikzwarte bladzijden.

Ik wil er het liefst niet aan terugdenken en word boos of verdrietig wanneer binnen het ApGen in positieve zin wordt gesproken over degenen die in die periodes verantwoordelijk waren voor het autoritair, indoctrinerend, manipulerend, en emotioneel beschadigend handelen zoals hiervoor door mij bedoeld of die dat handelen toestonden en niet ingrepen. 

Ik heb ook heel veel moeite met het maandelijks in positieve zin gedenken van de broeders en zusters die – zoals men dan zegt – ons voorgingen in genoemde periodes.

Lange tijd heb ik gedacht dat ik mijn nare en pijnlijke ervaringen binnen het ApGen een plekje had gegeven. Echter, net als mijn dochter ben ik na het lezen van het boek ‘Apostelkind’ en het 2 pagina’s grote artikel in het ’Noordhollands Dagblad’ van 25 juli over het  ApGen en apostel L. Slok tot de conclusie gekomen dat dat helaas niet het geval is. 

Ik heb er de laatste tijd heel veel over gesproken met mijn kinderen en mijn vrouw. Het houdt me enorm bezig, ik heb er veel last van en het is ook de reden dat ik dit op papier heb gezeten heb gemeld bij het ApGen-bestuur.

Ik hoop dat de beschreven negatieve en pijnlijke ApGen-ervaringen van mij en mijn kinderen, maar ook die van Renske Doorenspleet en al die andere oud-jongeren die dat al dan niet meldden na het verschijnen van het boek ‘Apostelkind’, zullen leiden tot voor ons en hen passende en bevredigende actie door het ApGen. 

In mijn optiek moet dat meer zijn dan het betuigen van spijt en het er als ApGen van leren. Daarvoor is betrokkenen indertijd te veel aangedaan, zeker in geestelijk en emotioneel opzicht. Excuses aanbieden aan hen en afstand nemen/veroordelen van het foutieve handelen binnen het ApGen in de pijnperiode (1970-1993 voor ons) en van de verantwoordelijke apostelen L. en J.L. Slok is mijns inziens beter op zijn plaats!

Overigens had dat laatste al moeten gebeuren na het jaren geleden gehouden historisch onderzoek van broeder Brand. Helaas – en ten onterechte – vergoelijkte hij het autoritair optreden van apostel L. Slok met de ‘verontschuldiging’ dat een dergelijk optreden en taakgericht/hiërarchisch leiderschap paste in het tijdsbeeld en dat dit toen ook bij andere geloven voorkwam. 

Uit ervaring weet ik dat dat niet juist is, zeker bij het Doopsgezinde en Hervormde geloof waar ik mee te maken had in mijn jeugd was geen sprake van een autoritaire/dictatoriale stijl van optreden en leiderschap. 

Gesprek met Bert Wiegman

De pijnlijke ervaringen van mij en mijn kinderen binnen het ApGen zijn er de oorzaak van dat ik daarover een uitgebreide brief heb geschreven naar het ApGen-bestuur. De inhoud van deze brief heb ik eind september uitgebreid toegelicht en verdiept in een ruim anderhalf uur durend gesprek met Bert Wiegman, de huidige apostel.

Ik heb Bert toen ook nadrukkelijk verzocht passende en bevredigende actie te ondernemen naar aanleiding van de verdrietige, pijnlijke en beschadigende ervaringen van ons en al die andere oud-leden.

Volgens mij – zo vertelde ik hem – is dat in eerste instantie niet het zoeken van verbinding, maar het ruiterlijk toegeven/erkennen dat het beleid van en het handelen door en onder verantwoordelijkheid van de beide apostelen Slok fout en schadelijk is geweest!  

Verklaring van het ApGen-bestuur

De door het ApGen-bestuur op 11 oktober jl. uitgegeven Verklaring zie ik persoonlijk als een goede eerste stap.

Echter, om recht te doen aan de gevoelens van mij, mijn kinderen en alle andere betrokken oud-leden zullen er door het ApGen nog wel de nodige cruciale vervolgstappen moeten worden gezet (zie de Reactie van Marjolein Sanders op de Verklaring van het apostolisch genootschap, op deze website).

Ik zal deze vervolgstappen constructief kritisch volgen en waar nodig actie ondernemen richting de verantwoordelijke instantie(s). In een aan haar gerichte brief heb ik het bovenstaande ook laten weten aan het ApGen-bestuur.

Mijn sympathisantschap van het ApGen heb ik voorlopig in de ijskast gezet.”   

De auteur is bekend bij de redactie.

17 reacties op “20: Pijnlijke ervaringen van een vader

  1. Dankjewel voor het delen van je verhaal. Het geeft heel goed weer hoe jij je, als volwassene, hebt gevoeld onder ‘het bewind’ van de apostels Slok en hoe de organisatie eruit zag en uitgevoerd werd. Confronterend ook om te lezen hoe ook volwassenen zich compleet lieten ‘over-rulen’ door de toen geldende dictatuur. Helaas, ik kan het niet anders noemen… En nee, niks ‘tijdsovereenkomstig’, die dooddoener gaat echt niet op!
    Nogmaals, dank!

    1. Weer komt dit verhaal binnen. En wat ontroerend dat jullie als gezin op jullie eigen manier dit kunnen verwerken door er met elkaar erover te hebben!

  2. Heel herkenbaar allemaal. Het is mij ongeveer zo gegaan. Ik vertrok de eerste maal in 1981 na veel negatieve ervaringen. Rond 2005 weer eens gaan kijken en ook sympathisant geworden, dat meende ik ook, maar na een jaar of 10 zag ik heel duidelijk dat de veranderingen slechts uiterlijkheden waren en dat de kern nog even hypocriet en sektarisch was. Na weer een zeer onaangename ervaring, die zelfs tot een rechtszaak heeft geleid ben ik er weer weggegaan. Zoals Renske Doorenspleet alles heeft ervaren was niet mijn ervaring. Ik ben ouder (1945). De jeugdverzorging was toen nog vrij normaal. Maar het boek legt wel alle stukjes op z’n plaats. Voor de schrijver van nr. 20 en zijn gezin heb ik veel respect.

  3. Dankjewel voor het delen van jouw verhaal. En je inspanningen naar het huidige ApGen toe. Wel durven inzien en erkennen van wat er fout was , maar er toch niet geheel afstand van kunnen nemen. Dat is denk ik wat veel meer ouders in die periode is overkomen. Maar ja het gemeenschapsgevoel, de muziek, het gedachtegoed, los van het verfoeilijke in de praktijk brengen daarvan, bond velen. Zo treurig!

  4. Het helpt mij enorm om te weten dat er mensen zoals jij waren.
    Mensen met een kritische blik én stem. Ook al werd er dan niet naar geluisterd.

    Ik heb me namelijk vaak afgevraagd waarom niemand inging tegen de idiotie. Maar dat gebeurde dus wel. Alleen waren te weinig mensen zo dapper om kritisch te zijn. Of zagen te weinig mensen wat er gebeurde. In veel verhalen lees ik terug wat nu ‘angstcultuur’ zou worden genoemd. Meegaan met de massa omdat men bang is buiten de boot te vallen. Jij was daar gelukkig niet gevoelig voor.

    Als ik jouw verhaal lees dan voel ik de liefde die je hebt voor je kinderen. Je hebt achteraf vastgesteld dat je toen een verkeerde beslissing hebt genomen. Maar je hebt hem genomen met de kennis die je toen had, en met de beste bedoelingen. Fouten maken we allemaal. Het gaat er om hoe je met die fouten omgaat en wat je doet om de schade die daaruit is voort gekomen te herstellen. Volgens mij doe jij er nu alles aan om je kinderen te helpen en dat is wat telt. Je had ook je kop in het zand kunnen steken, je zou zeker niet de enige zijn…

  5. Dank voor het delen van deze ervaringen. Inderdaad hoor je wel verzuchten waarom iedereen zo lang heeft gewacht met het uiten van de moeiten uit het verleden. Ook hier merk je weer waarom dat niet ging. Niet kon. Geen effect had. Het enige wat veranderde was de visie op jou en uiteindelijk kon je niet anders dan schikken of vertrekken.
    Ook ik ben van harte van mening dat de verklaring van het bestuur van het ApGen slechts een eerste stap kan zijn. Nadrukkelijk afstand nemen van de periode Slok door de kwade ideologie en handelwijze uit die tijd zal nodig zijn om rust te brengen in de levens van velen. Ook voor mij. Ervaringen als boven beschreven brengt dat hopelijk dichterbij!

  6. Dank voor jouw verhaal. Je bent erg bewust met het apgen bezig geweest en goed van je dat jij je toen al bewust was van de dictatuur van Slok en het sektarisch karakter van het genootschap. Dat je na zoveel teleurstellingen toch weer sympathisant bent geworden vind ik erg knap van je.

  7. Dank voor het delen van dit verhaal. Ik denk dat het voor jullie kinderen goed is dat jullie het hier over kunnen hebben. Dus dat zij het niet alleen zo hebben ervaren.

  8. Dankjewel voor het delen van je verhaal. En zo goed dat je het er met je kinderen over kunt hebben. Dat is helend voor alle partijen. En zo fijn (? verboden woord, ik weet het) om te weten dat er wel mensen waren die tegen het regime ingingen. Je hebt het geprobeerd, waarvoor mijn dank!

  9. Beste schrijver, door je heldere analyse van dit sektarische systeem, toon je aan dat je met allerlei banden opgeslokt kan zitten in een groepering. Als lid zit je vast aan de structuur door je familie, je kinderen, je partner, je sociale aanzien en je eigen veiligheidsgevoel. Waar je nog óp kunt gaan in de waardevolle dingen die je hebt, kun je ook volledig afknappen op dezelfde factoren, zodra je tot inzicht komt in de werkelijkheid. Pas als je nuchter kunt zien in welke banden je verstrikt zit, kun je vluchten. En dat is helaas alle huidige leden nog niet gelukt, door gebrek aan dat inzicht. Een gevangene ziet nooit dat hij gevangen zit, zolang hij niet weet dat er een wereld bestaat búíten zijn gevangenis; dat geldt in dit geval in geestelijk opzicht.

    Goed dat je ook even noemt dat in normale kerkelijke kringen dit autoritaire en dictatoriale gedrag geenszins geldt: het is de gemiddelde apostolische altijd zó ingeprent dat het genootschap de veredelde vorm was van het ”ouderwetse” christelijke geheel, dat de huidige (ex-) apostolische, tot op heden gelooft dat de traditionele kerk zijn leden strak onder de duim houdt. Dat beeld is blijkbaar niet meer helemaal bij te sturen. (en in diezelfde jaren speelde het ”baas in eigen buik” vraagstuk: het toppunt van opkomen voor jezelf, dus hoezo zou het in die jaren normaal zijn geweest dat je je liet onderschikken aan je meerdere?)

    We gaan ervan uit dat de kniebuiging die het genootschap maakt, inderdaad een beginpunt is. Want ten volle erkennen wat de oorzaak was van alle dictatuur; van al het foutief handelen; van alle dwang; van alle eenzijdig handelen, en van alle denigrerende gedrag, ligt toch echt, en vooral, in de apostelen Slok. Onder L. Slok, en in zijn voetsporen J.L. Slok, is arrogant autoritair gedrag genormaliseerd waar duizenden slachtoffer van zijn geworden. Tot op de dag van vandaag!

  10. Er waren dingen die ik mooi vond en er waren dingen die ik pijnlijk vond en het is vooràl een irriterend spanningsveld …

    Ik voel mij in de knoop gelegd door veel tegenstrijdigheden en ik haat de liefde !

  11. In dit stuk en in de reacties komt 10 keer het woord verzorger of verzorging voor in de vormen jeugdverzorger en kringverzorger. Ik had geen verzorging nodig. Ik was niet ziek! En nog steeds gebruiken ze het woord verzorgers voor hun kudde. Hou toch eens op!

  12. Prompt kwamen er vanuit het Apostolisch Genootschap ook tegengeluiden op, toen Renske Doorenspleet in eerste instantie juist bijval had geoogst voor haar boek “Apostelkinderen”. Men reageerde in termen van “Ik herken mij er niet in” en “Haar bespiegelingen herinneren duidelijk aan een voorbije periode”. Met andere woorden: zit met je lasterlijke geschrijf niet zo te kniezen; laat ons met rust!

    Het spijt mij zeer, maar ik vind dat met zulke tegengeluiden de kandidaten zijn gezakt bij de herkansing voor hun Compassie-examen. Als iemand is misbruikt, het uitschreeuwt van de pijn en jij hebt het toevallig niet gezien, waarom dan expliciet reageren met ongeloof?

    In deze tijd van “internet 2.0”, wonen wij met zijn allen, zodra ergens misstanden aan het licht komen, vanzelf in een glazen huis, maar vergeet daarbij niet dat omgekeerd -door marketeers- daar juist op wordt ingespeeld. Niet voor niets schreef Renske Doorenspleet (in hoofdstuk 25) ook: “Mijn leven als Apostelkind is bedolven onder een machtige marketingmachine met nieuwe denkbeelden.” Met gelikte brochures en websites kan men weliswaar imponeren, maar wie als slachtoffer daaronder dan bedolven raakt, is nog niet jarig.

    Het door een kerkbestuur verkozen charmeoffensief in een reclamecampagne bergt echter het risico in zich dat aangesloten leden zich onbewust afficheren met een gedroomde realiteit en dat men daardoor na verloop zich er helemaal geen rekenschap meer van geeft, dat het er op de kerkvloer heus anders aan toegaat. Als de theorie doorgaat voor de praktijk, wordt het een zweverige aangelegenheid!

    Dit laatste is trouwens ook precies waar de schoen wringt bij de Nieuw-Apostolische Kerk. Juist daardoor voelt menig slachtoffer van miskenning zich extra gekrenkt en wordt voor dezen het veelal in volstrekte eenzaamheid te verstouwen verdriet des te ondraaglijker.

    Verder worden slachtoffers van sektarisch geweld nogal eens geconfronteerd met het harde verwijt dat men lafhartig handelt uit wrok. Maar wat is dat feitelijk, wrok? Wie nota bene in kerkelijk verband werd opgezadeld met een “bit­ter ge­voel in het hart we­gens aan­ge­daan leed of on­recht”; mag zo iemand geen au meer roepen? Moet je dan van iemand je mond houden? Mag je dan slikken en stikken?

    Kom op, zeg! Als in Thailand de poedel Foo Foo tot luchtmaarschalk wordt benoemd, zoals eerder bij het Apostolisch Genootschap de limousine van d’Apostel al tot heerlijkheid werd bevorderd als een iconisch fenomeen; om wat voor een verdorven milieu gaat het dan?

    Werkelijk, dan wordt het tijd om het aardcontact te controleren! Zoals de koninklijke familie er nu verstandig aan deed om thuis te zijn, uit solidariteit met de ingeperkte vrijheden van de bevolking, zo doet het bestuur van het Apostolisch Genootschap er verstandig aan alsnog solidair te zijn met de velen, die hardvochtig van de kerkvloer werden verdrongen en daar nooit ondervonden wat compassie is.

  13. Bedankt voor je verhaal, dit geeft weer hoe ik mij als kind en ook nu(na het lezen van Apostelkind) heb gevoeld en nog, zou hier graag met u over praten.

    1. Goedenavond Gerdina.
      Door omstandigheden zie ik nu pas je bericht. Mijn welgemeende excuses daarvoor.
      Mocht je nog steeds met me willen praten, dan ben ik daartoe graag bereid.
      Stuur me in dat geval even een mailtje met je telefoonnummer, dan maken we een afspraak voor een (telefoon)gesprek. Mijn e-mailadres luidt: janbelier@hotmail.com

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *