15: Gods Hulp

Ik ga niet alleen door het leven. Want altijd zal Gods Hulp er zijn.

Deze regels kan elk Apostelkind, nog volgend of niet, blindelings meezingen. Wij wisten wat daarmee bedoeld werd, dat hoorden we immers dag-in-dag-uit.

Niet de hulp van God uit den Hoge, nee, die van (mijn) God als Apostel. Al dan niet via de Herder, de jeugdverzorger, wie dan ook. Nimmer alleen, zongen we ook. En dat Vaders grote Liefde mij opzocht, en dat hij veilige Vaderarmen had waar je in kon rusten. Vader, Vader, Vader. Levensvriend, Leidsman, Gids op alle levenswegen, eigentijdse Christus. Wat boften we. Je hoefde immers nooit bang of alleen te zijn op de moeilijke momenten in je leven. Hij beloofde op honderden manieren er altijd voor je te zullen zijn. Gods Hulp was altijd nabij.

Het begin

Ik werd geboren in 1965 en groeide op in een apostolisch gezin met veel problemen. Mijn ouders gingen uit elkaar toen ik drie was, mijn moeder kreeg een nieuwe vriend toen ik vijf was en hertrouwde toen ik zeven was. Op dat punt in de tijd was ik al behoorlijk beschadigd door herhaald seksueel misbruik en verwaarlozing in mijn eerste levensjaren. Ook mijn broers en een inwonend pleegkind ontkwamen daar niet aan, de inwonende pleegdochter raakte op elfjarige leeftijd zwanger en moest haar kindje afstaan aan een – uiteraard apostolische – familie in een andere gemeenschap. Het was een enorme bende. Maar het was pas het begin.

Een nieuwe vader

Mijn vader verliet het apostolisch genootschap na de scheiding, en mijn stiefvader, van huis uit Nederlands Hervormd, stroomde in en werd in 1974 geëigend. Slok sr., met zijn fixatie rond de vaderrol – zowel zijn eigen rol als ‘Vader’ van zijn volk, maar ook de rol van vaders in de gezinnen, de huispriesters immers – hield een gloedvol betoog dat de nieuwe man van mijn moeder ‘als een vader’ voor ons ging zijn, en dwong ons te beloven dat we hem voortaan ook zo zouden aanspreken. En zo geschiedde, geen keus. Het probleem was alleen: ik hád al een vader. Die not-amused was over het feit dat zijn kinderen ‘papa’ tegen een vreemde man gingen zeggen. Het leidde tot een levenslange verwijdering tussen ons, vooral omdat ik de jongste was en er (nog) niet goed genoeg omheen kon praten. Alle spontaniteit verdween daarmee uit onze interactie, want als ik in alle onschuld aan mijn vader iets vertelde over ‘papa en mama’ dan leek het alsof de kamer in ijs veranderde. Ik leerde bijzonder snel goed op mijn woorden te letten, en trok me zo veel mogelijk terug uit het contact of hield mijn mond. De verbinding verdween en er kwam steeds meer afstand. Mijn vader overleed helaas voor ik de leeftijd had te kunnen begrijpen hoe moeilijk dit voor hem moet zijn geweest. Met dank aan het genootschap.

Hulp

Ondertussen ontpopte mijn nieuwe ‘vader’ zich als een gewelddadige alcoholist die me bovendien ook jarenlang seksueel misbruikte, al sloot mijn geest zich voor het laatste af en was ik me op dat moment daar niet van bewust. Er was altijd ruzie, drank en veel verbaal maar ook fysiek geweld. Vanaf ongeveer mijn 12e vroeg ik binnen het genootschap keer op keer daarbij via de plaatselijke voorganger om hulp, die vervolgens niet of maar zeer beperkt kwam. Meestal werd ik gesust, soms kwam er een broeder praten en dan werd er tijdelijk wat minder geschreeuwd en gedronken, om na enkele weken weer van voren af aan te beginnen. Er veranderde niets wezenlijks, en niemand deed iets. Geen melding, instanties, maatschappelijk werk, kinderbescherming, helemaal niets. Ook geen enkele actie door de jeugdverzorgers, waarvan minimaal één me later toegaf wel te hebben gezien dat er iets heel erg mis moest zijn geweest (en dit later weer ontkende, duh). Zelfs niet eens een navragen, een paar weken na zo’n gesprek, hoe het ging. Niets.

Programmering

Ondertussen werd de programmering van het apostolisch genootschap thuis gebruikt om me binnen de lijntjes te laten lopen. Keer op keer moest ik ‘vergeven’ als het door het dagelijkse drankgebruik weer uit de hand liep thuis, moest ik blijven geloven in de goede bedoelingen ondanks het dagelijkse drankmisbruik, evidente misstappen en ellendige gevolgen. Want vergeven leerde ik immers zondags. Ik mocht er daarna ook niet meer over praten of op terugkomen; de rondgang was immers geweest. Dat was blijkbaar steeds opnieuw een vrijbrief voor alles, en waar ik daar over struikelde waren dat mijn tekortkomingen. Zo herinner ik me heel helder een keer dat mijn stiefvader mij dronken en razend met de barkruk te lijf ging, ik dacht werkelijk dat hij me zou doodslaan. Mijn moeder bracht hem gelukkig nog net op tijd bij zijn positieven. Maar vervolgens werd ik door beiden ter plekke gedwongen te ‘vergeven’ en was ik niet ‘apostolisch’ genoeg toen ik die bocht – nog in de freeze van doodsangst – niet direct kon maken. Het lag, kortom, uiteraard allemaal aan mij.

God-als-Mens

Binnen het genootschap maakte mijn stiefvader ondertussen goede sier met o.a. voorstellen die zijn toewijding aan ons werk etaleerden; hij zorgde er bijvoorbeeld voor dat we allemaal moesten gaan staan bij het overhandigen van de buidel van de ene broeder aan de andere, want we moesten immers ‘respect’ hebben voor de liefdesaanbieding (overigens, de koppeling tussen liefde/toewijding en financiën is een typisch sekte-kenmerk, in geen enkel weldenkend geloof wordt dat gedaan). En ’s nachts misbruikte hij me, met zoveel geweld dat ik herhaald uit mijn lichaam trad. Het God-als-Mens evangelie waarin ik leerde te geloven was wel een erg groot contrast met mijn dagelijkse werkelijkheid. Bovendien werd me aanhoudend verweten dat ik de problemen opblies en dingen verzon, inclusief het aanhoudende drankmisbruik. Aangezien ik ook in de gemeenschap leerde dat ik niet kon geloven op mijn eigen waarneming en op mijn eigen gevoelens (had ik die dan), kreeg ik de dubbele dosis. Dat ik als gevolg van dit alles uiteindelijk een dissociatieve stoornis ontwikkelde, waar ik pas heel veel later achter kwam, is in dat licht bezien niet zo gek. Mij werd immers verboden te ‘weten’, zowel impliciet als expliciet, en zowel thuis als binnen het genootschap.

Fijn

Want bij ons was alles fijn. Binnen het apostolisch genootschap bestond onfijn niet, en zondags moest je vergeven en alles achter je laten. Ik leerde op geen enkele manier omgaan met nare ervaringen en moeilijke gevoelens, die bestonden immers niet. Niet thuis. Niet in het genootschap. En dat ik weinig weerbaar was en werd gepest, dat lag uiteraard ook aan mij. Niet aan het feit wat er thuis gebeurde, dat bestond immers niet. Niet aan dat we binnen het genootschap werden gedrild om altijd het ‘fijn’ te hebben samen, om niet zelf na te denken maar blind te volgen en te geloven dat die ander het altijd beter wist, om geen plek in te nemen en altijd vrolijk, blijmoedig, optimistisch, dankbaar en dienstbaar te zijn, om altijd een lichtje te zijn dat wil schijnen voor een ieder. En natuurlijk lag het ook niet aan het feit dat het door het overvolle apostolische programma volstrekt onmogelijk was om deel te nemen aan welke sociale activiteiten met leeftijdgenoten buiten het gebouw dan ook (sport, feestjes), waardoor geen enkel Apostolisch kind daadwerkelijk sociaal vaardig werd en zich kon leren verhouden tot anderen en de wereld. Nee, wij hadden het samen fijn en hielden van elkaar en wij wisten hoe je écht met elkaar moest omgaan, zodat anderen dat van óns konden leren. Wij leefden gelukkig niet in de goot, die grote boze buitenwereld. Daar wilde je ook niet terecht komen, zo leerden we. En we geloofden het. Dus was het mijn eigen stomme schuld dat ik zo werd gepest.

Leven naar De Norm

Volstrekt wereldvreemd waren we. Blind en wereldvreemd. We groeiden op in een wereld waar we door het jeugdprogramma gedrild, nee, gehersenspoeld werden later zelfstandig te ‘kiezen’ voor de Apostel. Een wereld waarin jongens in het gebouw met een schaar achterna werden gezeten omdat hun haren te lang waren, waarin de meisjes vochten om de wc om je te kunnen omkleden, omdat de schaamte van per ongeluk door klasgenoten te worden gezien in die uiterst conservatieve kleding die we geacht werden te dragen te groot was. Een wereld waarin tegen kinderen op het kinderkoor werd gezegd ‘als je erkenning voor oom Apostel maar groot genoeg is, dan kun je alles’ (ook wat je evident niet kon), een wereld waarin je publiek werd vernederd, zelfs vanaf de verhoging, als je afweek van wat ‘De Norm’ was (lees: wat Slok wilde). Wij hadden in ons gebouw zelfs een bijzaal die ‘de Normzaal’ werd genoemd! Yuck. Wij groeiden op in een wereld van aanbidding voor de Vader, onze Apostel, onze Leidsman, zorgvuldig afgesloten van de buitenwereld (ja, een sekte dus). Maar van de beloofde Vaders grote Liefde en Hulpe Gods die daar dan bij moest horen werd mij niettemin bijzonder weinig zichtbaar, die eerste twintig jaar van mijn leven. Niemand stak een vinger uit, ondanks alle hulpgeroep.

Wij hadden een Apostel

Maar het kon nog erger. Zo halverwege de jaren ‘80, ik was ongeveer twintig, kreeg ik door mijn traumatische jeugd angstaanvallen en randpsychotische verschijnselen en wilde de huisarts me laten opnemen in een psychiatrische kliniek. Conform de destijds heersende – en op geen enkele manier ter discussie staande! – regels binnen het apostolisch genootschap weigerden mijn moeder en stiefvader dit. Wij hadden immers een Apostel dus wij hádden geen problemen op geestelijk terrein, en externe psychische hulp hadden wij bijgevolg dus niet nodig en kregen we dus ook niet. Nu besef ik dat 1) dat mijn moeder en stiefvader wel handig uitkwam, anders was wellicht uitgekomen wat er thuis gaande was en 2) dat het weigeren van externe professionele hulp een sekte-kenmerk bij uitstek is. Immers, een hulpverlener leert je zélf na te denken. Die zoekt contact met je werkelijke gevoelens, in plaats van met de kunstmatige positieve gevoelens die het programma je heeft opgelegd. Natuurlijk wilde Slok dat niet, het had zijn imperium in gevaar kunnen brengen. Maar dat werd uiteraard niet gezegd en mocht zelfs niet gedacht worden. En voor zover ik dat nu kan inschatten, is daarin eigenlijk weinig veranderd.

Ontregeld leven

De gevolgen van dit langdurig uitblijven van deskundige psychische hulp, eerst door het niet te geven of in te schakelen, en vervolgens door het expliciet tegen te houden, zijn in mijn leven niet te overzien geweest. Ik kreeg medicijnen, knapte ogenschijnlijk op en leefde vervolgens decennialang opnieuw in de overleefstand door zonder enige professionele begeleiding, afgesneden van mijn gevoel. Wel kreeg ik herhaald medicijnen wegens recidiverende depressies. Rond 2000, ik was inmiddels 35, was er een nieuwe breakdown en nu zocht ik zelf hulp. Er volgde een lawine van alle mogelijke hulpverleningstrajecten in zowel reguliere als alternatieve hulpverlening en ik kwam helaas ook in de WAO omdat ik niet meer kon functioneren. En hoewel ik in elke therapie wel iets over mijzelf leerde, hielp niets écht, tot uiteindelijk na járen aanmodderen bleek dat ik een dissociatieve identiteitsstoornis (DIS) had, een reactie op aanhoudend trauma waarbij je brein de emoties en herinneringen in hokjes wegstopt, zodat in elk hokje de lading minder is dan het totaal. Hierdoor kun je een soort van doorleven zonder bewustzijn van die herinneringen. Maar het blijft zijn invloed uitoefenen en ontregelt je leven volledig, omdat informatie aanhoudend en onvoorspelbaar verdwijnt. Bij tijd en wijle had ik niet eens toegang tot mijn eigen naam. Maar gelukkig ook niet tot de (meeste) afgrijselijke herinneringen. DIS dus.

Als de nood het hoogst is

Blij dat ik eindelijk begon te snappen wat er mis met me was, zocht ik gespecialiseerde en deskundige hulp op dit gebied. Maar na acht jaar ploeteren en volhouden faalde uiteindelijk ook deze therapie, ondanks meer dan voldoende motivatie, intelligentie en kennis van zaken aan beide kanten. Ik snapte het niet meer. Ja, trauma, oké. Ja, DIS, best heftig, oké. Maar waarom was het zó hardnekkig onmogelijk om te helen, of op z’n minst verbetering te bewerkstelligen? Inmiddels gaf mijn lichaam het door de aanhoudende stress ook steeds meer op en produceerde een waslijst aan ernstige fysieke klachten en ziektes, waaronder slaapapneu, een auto-immuun spierziekte, borstkanker en hartritmestoornissen, naast een lawine van andere klachten. Met de moed der wanhoop begon ik daarom twee jaar geleden een nieuw traject. Wat ook moeizaam verliep. En toen kwam, april 2020, Apostelkind uit.

Ontwaken

Ik kreeg het boek van een goede vriendin, las het achter elkaar uit, en herkende elk woord. Maar het kostte weken voordat ik het voldoende kon bevatten. Ik werd lid van de Facebookgroep die bij deze site hoort. Dat hielp, omdat ik daar herkenning vond in mijn proces, maar ondanks dat raakte en raak ik steeds weer kwijt wat er ook al weer niet klopte (en klopt!). Ik begon te luisteren naar de geluidsfragmenten van oude aposteldiensten op Promeuk. Hoorde de opzwepende teksten en het geschreeuw van Slok sr., hoorde hoe hij een klein jongetje vol sarcasme afzeek voor een zaal met honderden mensen, om hem daarna de hemel in te prijzen, een gedrag dat bekend staat als gaslighting en extreem ontregelend is voor de slachtoffers omdat ze gaan twijfelen aan hun eigen waarnemingsvermogen. Vooral als het iedereen om je heen blijkbaar niet op lijkt te vallen. Ik hoorde hoe Slok een jeugdverzorger, al volledig in de overgave, forceerde tot nog meer en nog meer en nóg meer aanbidding en erkenning, niets anders dan Hij en nogmaals HIJ en HEM boven alles. Ik werd kotsmisselijk en kon niet langer luisteren. Hoe hebben duizenden mensen dit jarenlang kunnen accepteren? Hoor ik dit écht, luister ik niet verkeerd; mijn apostolische brainwash sprong aan en vertelde me dat ik dit verkeerd moest voelen, verkeerd horen, verkeerd interpreteren. Want hóe kán het? Hóe?

Confrontatie

Maar mijn lijf was en is zo helder. Telkens als ik me verdiepte in dit onderwerp, via het boek van Renske, de Faceboekgroep, het boek van B. Brandt, de geluidsfragmenten op Promeuk, werd (en word) ik – letterlijk – ziek. Misselijk. Hartritmestoornissen. Slapeloosheid die dagen duurt. Pijn in nek en schouders. Toenemende dissociatie en onvermogen om nog helder na te denken. Zíek. Mijn lijf vertelde en vertelt me wat mijn geest eigenlijk nog steeds weigert te geloven. Dat het echt heel, héél erg fout was, en dat het me enorme schade heeft gedaan. En nee, dat kan niet (alleen) worden teruggevoerd naar de schade van thuis, want ik reageer op de confrontatie met de apostolische geschiedenis, op de aposteldiensten zoals we die allemaal hebben meegemaakt, op de apostolische teksten, de liederen, de feitelijkheden van het apostolisch zijn in de jaren 70-00 waaraan elk apostelkind is blootgesteld. Eerder had een vriendin met ervaring in ritueel misbruik me herhaald gevraagd of ik zeker wist dat ik niet ritueel (seksueel) misbruikt was. Ik had haar steeds weggehoond; ritueel misbruik binnen het apostolisch genootschap, die liefdevolle club, voel ff aan je hoofd. Maar nu belde ik haar op en vroeg haar – eindelijk – ‘maar waaróm dacht je dat dan’. Haar antwoord verbijsterde me; omdat ik telkens maar niet voor elkaar kreeg te helen, in mijn therapieproces. En omdat dat volstrekt onlogisch was en is gezien mijn onophoudelijke inzet om te helen, naast ook nog een berg inhoudelijke kennis (want professionele achtergrond). En omdat een diepe programmering, zoals deze ook wordt ingeprent bij ritueel misbruik en zeker als je DIS hebt ontwikkeld, heel gemakkelijk onzichtbaar blijft en onder de trauma’s blijft liggen, daar de heling blokkerend zolang dit niet is aangepakt. Zij interpreteerde dat dus als mogelijk ritueel misbruik. Dat was het niet. Maar het was wel degelijk programmering. Diep in mijn structuur verankerd. Oef.

Echo’s

En toen, langzaam maar zeker, viel het muntje. Geen ritueel misbruik. Wel hersenspoeling, geprogrammeerd, díep geprogrammeerd. Ik begon te snappen wat ik al die jaren niet heb begrepen, waarom ik maar niet vooruit kwam, waarom ik verkeerde diagnoses kreeg maar niet kon uitleggen wat er dan wél mis was, waarom ik met zo veel deskundige hulpverleners toch maar niet verder kwam. Er zat een enorme olifant in de kamer die we allemaal hebben gemist, zowel mijn hulpverleners als ikzelf. Wie zou dat ook zoeken bij dat positieve, blije, optimistische en op ‘liefde’ gebaseerde genootschap? Maar ik blijk behalve getraumatiseerd dus ook nog heel erg geprogrammeerd, en dat zat en zit nog ónder de trauma’s, en maakte elke therapie onmogelijk. Want de hele therapeutische context van moeten vertrouwen op een autoriteit die zegt het beter te weten dan jij en die bovendien zegt het beste met je voor te hebben (dat vooral) – het roept echo’s op van doodsangst. Echo’s van een leidsman van een half leven geleden, die immers óók zei het beste met me voor te hebben en me altijd tot Hulp te zullen zijn, en dat alles goed zou komen als ik maar deed, dacht en voelde zoals Hij zei. Dat alle nare dingen alleen maar ‘minder fijn’ waren en vergeven en losgelaten moesten worden. Het ruïneerde mijn geest en daarmee mijn leven. Doodsangst. Maar ook: elk moment dat ik in therapie werd of word gezien, benaderd of aangesproken als cliënt, en daarmee tot een onderdeel van een groep word gemaakt, uitwisselbaar, in plaats van tot een individu/mijzelf, is er diezelfde immense paniek. Want waar blijf ík op zo’n moment? Waar blijf ík, gaat het nog om mij, of ben ik een ‘cliënt’? Ik was wij, maar nooit ik, schrijft Renske terecht in haar boek. En ik ben al zo weinig ‘ik’, met al die innerlijke verdeeldheid. En dus ‘verdwijn’ ik in therapie op die momenten. In de overleef. Vrijwel altijd, dus. Opeens was het zo zichtbaar.

Wie ben ik

En opeens snapte ik ook waarom ik niet al veel eerder die ongezonde apostolische club kon verlaten, ook al kom ik er al jaren nauwelijks meer; bij een dermate onveilige achtergrond heb ik mijn volledige identiteit, zelfbeeld en relaties opgehangen aan mijn apostolisch-zijn. Jarenlang, heel actief, op heel veel manieren, plaatselijk en landelijk, tot mijn gezondheid me dat onmogelijk maakte en ik ontdekte dat het allemaal gebakken lucht was. De apostolische naastenliefde en de diepe vriendschappen die we dachten te hebben bleken opeens toch wel heel erg van de categorie ‘uit het oog, uit het hart’ te zijn, dit ondanks dat in de gemeenschap wel werd medegedeeld wat ons voor nare dingen overkwamen. En zoals de meeste apostolischen hadden ook wij nauwelijks een netwerk of activiteiten buiten het genootschap en dus raakten we als gezin volkomen geïsoleerd toen we niet meer actief in de gemeenschap konden zijn. Overigens, dit gaat over de afgelopen tien tot vijftien jaar, de tijd waarin volgens de huidige lidmaten van het genootschap immers alles anders is en een van de nieuwe kernwaardes verbondenheid is. Verbondenheid. Wauw. Opnieuw bleek Gods Hulp toch niet zo heel nabij. En tóch… ik was nog steeds niet in staat me uit te schrijven. Maar ik snapte het opeens wel. Want wat blijft er van mij – toch al een en al fragmentatie door de DIS – nog over als ik dat óók opgeef? Wie ben ik dán nog? Geen ‘ik’ binnen mij, alleen fragmenten en weggestopte zooi. En dan ook geen ‘ik’ meer buiten mij, in de wereld. Geen vrienden, geen netwerk, geen vaardigheden. Niks meer. Hélp.

Een harde les

Maar het effect van deze inzichten blijkt bizar groot. Voor het eerst in mijn leven, na al die tientallen jaren mislukkende therapie, kan ik nu reflecteren over mijn triggers en angst, ze begrijpen, en er vervolgens anders mee leren omgaan. Voor het eerst komen er geen misdiagnoses meer en zijn er veel minder misinterpretaties omtrent wat zich afspeelt. Maar het is een bijzonder harde les. Het moeten terugkijken naar al die verloren jaren, het onder ogen zien dat alle mooie woorden over liefdevolle onderlinge verhoudingen, menswaardige samenleving, en een Vader en Gods Hulp die altijd nabij is me niet alleen decennialang actief van echte hulp en echte relaties hebben afgesneden, maar tevens hebben gemaakt dat de later alsnog ingezette psychotherapeutische hulp mij alsmaar niet meer kon bereiken – dat is bijna te erg om te bevatten. Erger nog dan alle andere trauma’s die nog steeds liggen te wachten tot ik ze eindelijk zal aankijken, hokje voor hokje. Wat een verspilling van al die jaren, van mijn talenten, van mijn leven. Au.

Intense rouw

Ik ben nu 55. Mijn verwerkingsproces moet nog steeds beginnen, en ja, het kan nu eindelijk. Maar het is wel een beetje laat. Mijn kinderen moesten opgroeien met een emotioneel onbeschikbare en instabiele moeder, en zijn inmiddels ruimschoots volwassen. Beschadigde kinderen toen, beschadigde volwassenen nu. Mijn partner heeft me eindeloos moeten opvangen, zonder al te veel terug te krijgen, en hetzelfde geldt voor de enkele vrienden die het vol hebben gehouden. De tijd voor een carrière, die zo veelbelovend en flitsend startte in de academische wereld, is voor mij voorbij. Ik moet inmiddels denken aan mijn pensioen zonder ooit echt goed werkend te zijn geweest. Mijn lijf is een door een leven lang chronische stress een wrak. Voorbij, voorbij, voorbij. Wat een intense rouw. Wat een boerenbedrog, illusies en leugens. Het is nooit om ons, om mij gegaan. Het ging altijd alleen maar om HEM, om onze illustere Leidsman.

De andere kant

Tot zover Gods Hulp, die er meer niet dan wel bleek te zijn. Er was echter ook een andere kant, een kant die me aanhoudend vertelt over wat er ook wél waardevol was binnen het genootschap, die mijn loyaliteit onder druk zet, me in de war brengt. Het apostolisch genootschap heeft me namelijk óók heel veel gebracht. Toen ik jarenlang overdag op school gepest werd, na schooltijd thuis dagelijks intens getreiterd werd door mijn beide broers (ook slachtoffers die zich op mij afreageerden), en ’s nachts misbruikt werd door mijn stiefvader, was de tijd die ik doorbracht in de gemeenschap wel heel letterlijk de enige tijd waarop ik relatief veilig was en waarin ik met relatief veel liefde werd benaderd. Dat heeft datgene wat er nog gezond, liefdevol en heel is aan mij, absoluut bewaard. Ik was beslist veel slechter af geweest zonder af en toe die oase van rust in een leven dat de rest van de tijd zo extreem onveilig was. Ook bestaat het genootschap mijns inziens grotendeels uit overwegend goedwillende en liefdevolle mensen. Dat die überhaupt bestaan, dat er zoiets als liefde en medemenselijkheid is in de wereld, heb ik dáár geleerd. En ik kreeg in de loop der jaren, door alle toestanden in en om mij heen, ook een sterke persoonlijke band met apostel JL Slok (Slok jr.). Hij zág me, hij had vertrouwen in me, hij gaf me verantwoordelijkheid, wat me hielp in mijzelf te gaan geloven. En hoewel veel te laat, was hij de eerste in mijn leven die daadwerkelijk een poging ondernam om me te beschermen, door mijn moeder en stiefvader van mijn nek te halen die maar bleven interfereren met mijn leven op allerlei ziekmakende manieren. Letterlijk zei hij ‘Ik zie het als mijn taak mensen bij elkaar te brengen, maar in dit geval is jou beschermen tegen nog meer schade echt belangrijker’. Ik was toen eind dertig (…), Gods Hulp kwam wel wat laat. Maar het was een bepalend en helend moment in mijn leven. Het genootschap en de mensen daar zijn voor mij in veel opzichten ook mijn redding geweest, ondanks alles.

Kijken met beide ogen

Inmiddels kan ik zien dat ik toen ik opgroeide geen enkele andere keuze had dan binnen het genootschap mijn identiteit op te bouwen en mijn vertrouwen in de Apostel te stellen. Het was letterlijk het enige wat ik had, en ik had geen enkel ander concept van een veilige wereld buiten het genootschap. Maar in het land der blinden is Eénoog koning. Ik kon toen niet zien wat ik nu wél zie; dat het apostolisch genootschap het land der blinden was en Slok Eénoog. Maar nu ik eindelijk zelf twee ogen begin te krijgen, zie ik dus steevast dubbel. Aanhoudend heb ik de feiten nodig, zowel vanuit het verleden als vanuit het heden, om mijn blik helder te kunnen houden. Ik wil zo graag geloven wat er steeds maar wordt gezegd nl. dat nu alles anders is, dat dat echt waar is. Maar de uitspraak over de 2%, de aanhoudend veranderende website van het genootschap waarin steeds maar dingen worden verdoezeld of minder gemaakt zodra er kritiek komt, de presentatie van bureau D bij de dialooggesprekken als onafhankelijk terwijl er aantoonbaar meerdere zakelijke verbanden en belangen bleken te zijn, de alsmaar veranderende LinkedIn profielen van de formele dialoogpartners omdat ze merken dat informatie wordt bekeken, een Wiki-oorlog waarbij het genootschap kritische geluiden van de pagina probeert te weren, hoe na vier maanden aanhoudende kritiek van de deelnemers op de rol van RG als psycholoog bij de dialooggesprekken inééns EC als bedoelde psychologe als een konijn uit de hoge hoed wordt getoverd; ook in het hier-en-nu is de lijst met ‘klopt echt niet’ echt eindeloos. En dat roept wantrouwen op, ondanks alle beweringen van het genootschap uit te zijn op een eerlijke, open dialoog en een proces met respect voor alle deelnemers. Het roept ook allerlei andere vragen op die buiten het bestek van deze blog moeten blijven, zoals wat er toch met dat enorme vermogen van het genootschap gebeurt (440 miljoen (!), bron jaarverslag 2019) en hoe dat zit met al die onduidelijke satellietorganisaties die al dan niet formeel of informeel verbonden zijn met het genootschap. Vertrouwen wekt dat alles in elk geval niet.

Geschonden vertrouwen

En echt, het genootschap schendt ook nu nog, dag na dag, ons vertrouwen, zeer recent nog. De resultaten van de dialoogbijeenkomsten stonden toen ze 1 september jl. werden gepubliceerd zonder enige aankondiging goed verstopt ver weg op de website van het genootschap. Je moest behoorlijk graven, zelfs als lid, om ze überhaupt te kunnen vinden. En nee, geen persbericht, terwijl eerder wél door het genootschap de start van de dialooggesprekken met veel bombarie in de pers was aangekondigd. Hoezo dan het vervolg zo stilletjes wegmoffelen? Open en transparant toch? Op de besloten Facebookgroep van apostelkinderen was uiteraard fors commentaar op deze manier van publiceren. En kijk, de dag erna stond zomaar spontaan alles toch nog opeens pontificaal op de eerste pagina van de website van het genootschap. De zoveelste aanpassing omdat ze via meelezers in de besloten groep horen wat wij er van vinden – en dan schielijk hun strategie en/of webpagina’s aanpassen. En zo gaat het steeds. Om misselijk van te worden. Open en transparant. Met wederzijds vertrouwen. Hóe dan.

De wereld van een Apostelkind

En toch denk ik – misschien conform mijn apostolische programmering – telkens maar weer dat ze het echt wel goed bedoelen. Dat ze integer, maar blind (want geprogrammeerd) en uiterst onhandig zijn, en zelf ook worstelen om te zien. Het ene moment zie ik wat het genootschap me allemaal heeft gebracht; de vele mooie momenten, mijn identiteit (wankel en al maar toch), mijn kwaliteiten die ik kon inzetten. Ik zie Bert Wiegman, de huidige Apostel, die ik persoonlijk ken, en waarvan ik weet dat hij als mens echt oké is. Dat hij oprecht zijn best doet, ook in de huidige omstandigheden. Maar dan realiseer ik me weer dat diezelfde Bert Wiegman wel degelijk al die dingen die ik net noemde aanstuurt of minimaal goedkeurt. En lees ik op de officiële Facebook pagina van het genootschap nog maar heel kort geleden deze uitspraak namens het genootschap:

“Gelukkig is er geen sprake van dat duizenden mensen beschadigd zijn. Uit de 38 zeer intensieve gesprekken zijn rode draden gekomen (…)”

En dan zie ik weer dubbel. Welkom in de wereld van een Apostelkind. Het is er eenzaam, verwarrend en pijnlijk. Ik snap wel dat er zoveel mensen zijn die dit niet wíllen weten. Het doet namelijk behoorlijk zeer.

Typisch apostolisch

Tot slot nog een klein zijsprongetje over de taal die binnen het genootschap wordt gebezigd. Altijd positief, optimistisch, fijn, en – tegenwoordig – blij. Blij is het nieuwe fijn, begrijp ik. In officiële publicaties verwijst het genootschap momenteel consequent naar alle commotie als naar ‘de minder mooie zijde van onze geschiedenis’. Minder mooi. Dat is wel het eufemisme van de eeuw. Maar het is ook typisch apostolisch. Binnen de apostolische taal bestaan negatieve woorden namelijk niet. Dingen zijn daar minder mooi (niet lelijk, verkeerd of slecht), minder fijn (niet naar, akelig of afschuwelijk) of minder goed (niet fout, verkeerd, een misser of misstap). Directe woorden voor nare zaken bestaan er gewoon niet. Dat lijkt een detail. Maar het ís het niet. Want met behulp van taal vormen wij als mens onze concepten, onze betekenisverleningen, die op hun beurt weer onze waarneming sturen. Wij Nederlanders hebben bijvoorbeeld maar enkele woorden voor sneeuw; plaksneeuw, natte sneeuw, ijssneeuw. Eskimo’s hebben wel twintig woorden voor sneeuw, en dientengevolge een veel fijnmazigere waarneming, omdat het relevant voor ze is. En dus kan het in de apostolische taal afwezig zijn van directe woorden voor negatieve zaken, in combinatie met de geprogrammeerde gerichtheid op het fijne, het hier en nu, en op de (altijd betere) toekomst, heel goed betekenen dat in de breinen van de huidige apostolischen er geen of alleen beperkte concepten bestaat voor dergelijke zaken. Zoiets als maar drie woorden voor de twintig soorten sneeuw die er eigenlijk zijn. Maar geen concept, geen woorden, geen taal, betekent dus ook geen écht begrip. Niet uit onwil, maar uit onvermogen. De neuroanatomie van hun brein, gegroeid door jarenlange programmering, laat dat domweg niet toe. Hoe kun je je een vogel voorstellen, als je er nog nooit een hebt gezien, als je geen woord ervoor hebt, geen idee van het concept? Minder-kat is dan blijkbaar wat er voor alternatief is. Minder mooi. Zo pijnlijk.

Wollig

Naast dit alles zit de apostolische taal ook vol met ‘eigen’ (apostolische ) woorden en met gewone woorden die een eigen betekenis hebben gekregen, wat overigens ook heel kenmerkend is voor sektes. Hierdoor wordt apostolische taal nogal eens omschreven als wollig; indirect en onvoldoende to-the-point, en niet altijd goed te begrijpen. Ik denk dat het onvermogen om rechtstreekse en gewone taal te gebruiken, vooral waar het gaat om het benoemen van pijn, fouten en andere negatieve zaken, alsmede het onvermogen de twintig soorten sneeuw überhaupt te kunnen onderscheiden, mede de oorzaak is van veel van de huidige miscommunicatie tussen het genootschap en haar beschadigde ex-leden. Een omschrijving als ‘leren van de minder mooie kanten van onze geschiedenis’ is voor een huidig lid, geprogrammeerd om niet te zien, waarschijnlijk al een enorme stap. Maar voor mensen die wakker zijn geworden uit hun hypnose, en die de horror van hun geschiedenis en het effect op hun persoonlijkheid en op hun leven onder ogen aan het zien zijn, is het een razend makend slap aftreksel van de werkelijkheid. Of over Renske’s boek ‘Het is waar, maar het is niet míjn waarheid’ zeggen (in de media bij monde van de landelijk voorganger MvS) – dat ontkent de fundamentele werkelijkheid van dat het fout wás en niet gaat over beleving. Fijn voor degenen die er geen last van hadden, maar daarmee kun je het zomaar niet tot alleen een belevingsissue maken, het was nog steeds echt fout en de feiten liggen er. Keurig gedocumenteerd door het genootschap zelf dat aanvankelijk erg trots was op haar geschiedenis, in liederenbundels, allerhande interne uitgaves, richtlijnen voor de jeugdverzorging, weekbrieven etc. Maar misschien is écht begrip wel teveel gevraagd van mensen die er nog middenin zitten. Van een organisatie die vooral probeert te overleven bij een teruglopend ledental en negatieve publiciteit, en die nog steeds denkt dat ze iets brengen wat heel bijzonder is en waar de wereld op zit te wachten (ook programmering). Van mensen die door hun taal en opvoeding toch maar drie soorten sneeuw kunnen onderscheiden.

Erkenning

Maar wat mijns inziens wel zou moeten kunnen is erkennen, zelfs als je het zelf heel anders hebt beleefd. Simpelweg door van achteren naar voren te denken. Erkennen dat het fout was, domweg omdat er vele, véle mensen beschadigd blijken te zijn. Zelfs als je het niet echt snapt, zou dat moeten kunnen. Als buiten alles nat is, heeft het immers geregend, gehageld of gesneeuwd, zelfs al heb je zelf alleen maar de zon gezien. Maar het is nát. Zeg dan niet ‘het is minder droog’, of ‘het is waar maar niet mijn waarheid’. Nat is nat. Publieke excuses naar Renske, die geen woord smaad of laster heeft geschreven, en onvoorwaardelijke en publieke erkenning voor het veroorzaakte leed bij velen, zonder dit alleen maar ‘minder mooi’ te noemen, zou een fantastische eerste stap vanuit het genootschap zijn. De tweede stap zou een extern en écht onafhankelijk onderzoek moeten zijn onder huidige en vertrokken leden, leden die actief benaderd moeten worden. Een onderzoek dat – niet gehinderd door eigen geschiedenis, taal of programma’s – een veel beter beeld zou kunnen geven van wat er werkelijk is gebeurd, en ook richting zou kunnen geven aan het noodzakelijke vervolg, bijvoorbeeld voor financiële compensatie van de slachtoffers waar van toepassing, of hoe gezond verder te gaan met het huidige genootschap. Vanaf daar kan wellicht gekeken worden wat er nog meer nodig is. Ik nodig het bestuur van het huidige genootschap van harte uit die stap te maken. Er wordt met smart op gewacht.

De auteur is bekend bij de redactie.

53 reacties op “15: Gods Hulp

  1. Wat heb je dit alles liefdevol verwoord. Ja, liefdevol is het woord dat nu bij me opkomt. Liefdevol naar een ieder die van goede wil was/is. En helder en duidelijk is je analyse van het ‘systeem’ dat in veel gevallen zo verwoestend kon zijn. Ik heb ademloos zitten lezen en ben diep geraakt. Dankjewel! ❤️

  2. Wow wat een zeer heftig verhaal. In het begin werd ik gewoon misselijk.
    Wat goed dat je toch ook positieve dingen kan zien.
    Maar wat heb jij een moeilijk leven. Dikke knuffel

  3. WAT EEN STATEMENT!
    En een zeer heldere roadmap voor wat het apgen te doen staat. Zelfs als je maar 3 woorden kent voor sneeuw is dit zeer klare taal, geen speld tussen te krijgen.

  4. …….poeh <3

    Diep respect voor jou. Zo ontzettend knap. Zo ontzettend moedig. Mijn hemel. En bij 55 jaar heb je nog een stuk te gaan. Laat, maar zeker niet te laat.

  5. Alle respect voor jou! Dank voor het delen, hopelijk voor mij en anderen met psychische problemen veroorzaakt door ons verleden, tools om professionals op het juiste spoor te zetten en een adequate behandeling in te zetten. Daar hebben we recht op! Ik pleit ervoor dat APGEN dit verleden erkent.

  6. Ik zit hier stil naar het scherm te kijken….ben stil en kan de woorden niet vinden.
    Wat is jouw leven een strijd…Het allerergste in je verhaal vind ik eigenlijk dat je zo in de steek gelaten bent als kind door al die ooms en tantes. Je was niet stil, je probeerde steeds weer om hulp te vragen en je stond er steeds weer alleen voor. Dat mag niemand een kind aan doen.
    Respect voor jou.
    Dank je voor het delen van je verhaal.

  7. Dank voor deze bijdrage en ondanks dat het een heftige is ….is het systeem dat je het leven bijna onmogelijk heeft gemaakt nog steeds gaande ook daar ga je zeer goed op in.

  8. Ik wilde het eerst vanavond niet lezen, omdat ik moe was. Maar na de 1ste alinea kon ik niet meer stoppen. Ik heb geen woorden nu, wel tranen voor jou. Wat een enorm heftig levensverhaal. Dankje voor het delen.

  9. Dankjewel dat je dit hier deelt.
    Mijn respect voor hoe je omgaat met al dit onverwerkt verleden.
    Ik proef pijn, verdriet, in de steek gelaten zijn en toch presenteer je hoop.
    Jouw laatste alinea’s laten zien dat je niet verbitterd bent maar zelfs nog groot genoeg voor positief bedoelde adviezen aan de club die in mijn ogen dit al lang niet meer verdiend.

    Zoals wij allemaal.

    Lieverd wat je hebt doorstaan had nooit gemogen. Maar men sloot de ogen.
    Je bent bedrogen. Volkomen net niet omgekomen… Vreselijk voorgelogen!

    Zoals wij allemaal.

    We hoopten zo vaak hulp te krijgen. Maar moesten zwijgen… want dat was beter, dat was fijn. Je wilt toch graag gelukkig zijn?!

    Zoals wij allemaal?

    Wie wil nou negatieve mensen, met allerhande rare wensen? Misschien zelfs wel een mening ook? En die dan anderen op gaan dringen? Nee laat ons blij ons liedje zingen.

    Zoals wij allemaal…

    Hij weet het toch het allerbeste? Ten langen leste, luister, leer en leef met hem… Blijf in de veste, want veilig ben je daar alleen waar hij de zaak bemestte…

    Zoals wij allemaal.

    Slechts 2 procent heeft niet begrepen wat werd bedoeld, die hebben alles fout gevoeld en blijkbaar telkens terug gespoeld naar grijs verleden en beleden dat hun liefde is bekoeld.

    Zoals wij allemaal…

    Eens wakker schrokken, en zeker niet van hemelklokken maar van een snerpend naar geluid: degenen die je willen lokken! De karavaan opnieuw vertrokken die ons niet langer op kon slokken, want wij waren er al uit: heldhaftig en dat niet op sokken!

    Zoals wij allemaal:

    Ga niet meer mee met vage idealen, van onvolwassen mensen in veel te lege zalen met zwakke argumenten en toegedekt verleden die nooit hebben beleden : het was fout!
    Zo fout! Zo fout…

  10. Ik ben stil, het moet landen. Bedankt voor wat je hebt geschreven, verschrikkelijk wat je lijfelijk en geestelijk hebt moeten meemaken. Hoop dat het schrijven je zo oplucht en dat je nog mooie jaren mag beleven. Je bent een sterke vrouw, je kunt veel betekenen voor degene die hier mee worstelen. Denk aan je?

  11. Pff moet dit alles even laten zakken wat een heftig verhaal! ?Wat dapper om dit zo van je af te schrijven hopelijk werkt dit helend!

  12. Hiermee is alles gezegd…. vallen we helemaal stil . Bloedend hart..
    Dit zou een weekbrief kunnen zijn die werkelijk inspireert, stil maakt, de ziel raakt en ons kan leren …. genoeg voor de rest van het jaar.
    Veel dank voor het delen ♥️.

  13. Respect, voor datgene wat je meegemaakt hebt, maar zeker voor de goed leesbaar duidelijke woorden die hier geschreven staan. Ontroerd lees je de woorden. En ja het is de waarheid. Ik hoop dat velen jouw verhaal gaan lezen. Dit voor ons allen zo een waardevolle tekst kan toch niet gemist worden door het hele Apgen. Wat heb jij dit mooi verwoord. Ik sluit me 100 % achter deze tekst aan. Heel veel sterkte en ik hoop dat je door dit alles heling en genezing krijgt. Het is je zo gegund. Dank je wel. Namens mij , maar ik denk namens alle apostelkinderen, want zo volledig als soms jij dit hebt verwoord, zo knap, geweldig. Dikke pluim van mij.

  14. Tja, hoe erg is het, als je het dubbel op krijgt: thuis en AG. Herkenbaar. Heel moeilijk, om er los van te komen. Lastig ook de huidige interactie met AG. Ook dat zijn apostelkinderen. Maar voor nu is het meest belangrijke, dat jij je beter voelt en steeds beter gaat voelen. Kop op.

  15. Wat een vreselijk levensverhaal. Het is gewoon niet te bevatten. Vele dingen die je aanstipt omtrent het Apgen zijn zeer herkenbaar. Bij mij thuis werd ook altijd smalend op psychologen etc gereageerd. Dat was voodoo. Het is dan inderdaad lastig hulp zoeken.
    Zo vreselijk dat alles wat je hebt moeten doorstaan jouw recht op een normaal functionerend leven heeft verwoest. Ik gun je dat je de goede hulplijn treft en dat het je gaat helpen. Ik wens je echt alle liefde toe. Ik heb gewoon geen woorden voor het leed wat jij hebt moeten doorstaan. Dikke knuffels

  16. Dat er uit zo’n chaos (van geest, hart, lichaam en ziel) zo’n helder en gestructureerd verhaal kan komen, inclusief scherpe analyse, vervult mij met ontzag voor de auteur. Diep ontzag. En diep verdriet om wat hier gebeurd is met je. Woede ook. Verbijstering. Dit is verschrikkelijk. In óók nog in naam der liefde.
    Een letterlijk ziekmakend systeem.

    Wij, ex-apostolischen, zijn Renske Doorenspleet diep dankbaar. Eindelijk zien we de roze olifant in ons leven. De grote slok-op. En bezien we onze levensverhalen vanuit een nieuw perspectief. Schokkend, verhelderend en helend.
    Heel-worden, dat wens ik de moedige auteur toe ♥️♥️♥️.

  17. Dat wollige taal gebruik heb je goed achter je gelaten! Mooi en helder, en o zo pijnlijk. vandaag had ik een gesprek met mijn dochter. Als niet-apostolisch opgevoedde 25 jarige probeert ze haar moeder te begrijpen die met veel lichamelijke klachten, DIS en meervoudige persoonlijkheid stoornis afgekeurd thuis is. Niet meer kan deelnemen aan een normaal arbeidsproces. En waarom de hulpverlening en therapie steeds niet voldoende werkt ( zeker niet in groepen) …
    Misschien moet ze jouw verhaal maar eens lezen….

  18. Na even te zijn bijgekomen van jouw verhaal, want wat een ongelofelijk zwaar verleden en wat draag je daarmee veel op je schouders mee. Je schrijft heel helder en heel inzichtelijk. Het geeft duidelijk weer wat er niet klopt(e). Je geeft ook nog een duidelijk kader aan naar het Apgen toe, over hoe dit alles door het Apgen aangegaan/gezien zou moeten worden. Degenen die na het lezen van jouw verhaal, nóg ontkennen wat er speelde en dat er sprake zou zijn van verandering; tegen hen zou ik zeggen: “Doe ff je hoofd!” Want, kom op zeg! Wie kan hier nu nog omheen?

  19. Wat een leven, wat een narigheid, wat heb je het goed verwoord. Zo dapper dat je het hebt geschreven. Met respect en met een brok in mijn keel gelezen. Ik gun je alle geluk van de wereld, je hebt het zo verdiend.

  20. Dank je wel voor het delen van je verhaal. Dit is aangekomen bij ons. Renske zegt aan het einde van het OVT radioprogramma: ‘Ik kan niet meer ontrafelen wat waar precies vandaan komt. Ik zou niet weten hoe ik dat moet doen’. Jouw verhaal helpt om het toch een beetje te ontrafelen. Als iemand beweert God te zijn, kun je die persoon beter gaan behandelen in plaats van er achter aan te lopen.

    En nu zitten we met de brokken. De schade is veroorzaakt. Puin ruimen dus. Het is te hopen dat het Apostolisch Genootschap de moed heeft het voortouw te nemen bij dat opruimen: er zijn bergen te verzetten! Brede openbare excuses. Schadevergoeding. Hulpverlening. Onderzoek. Voor iedereen die dat nodig heeft. Ex-leden en leden.

    Dit heeft ons gevormd. Onze ervaringen zullen altijd bij ons blijven. Ik hoop dat het je nu beter lukt de scherven op te vegen.

    Dank je wel.

  21. Diep respect! Wat dapper dat je het zo beschreven hebt. De nuance, het spagaat van een Apostelkind. Super dat je ook de huidige gang van zaken en houding van apostolisch genootschap aanhaalt. Niks veranderd! Misschien is het ritme veranderd, de muziek echter in de verste verte niet. Hypocretie ten top, zoals het was en nog steeds is.

  22. Wat een indringend verhaal heb je gedaan. Bijna een boek op zichzelf. Heel erg goed geschreven, niemand kan hier omheen. Ik wens je alle goeds ?

  23. Bah…
    Mijn beerput is na bijna 60 jaar wegstoppen aan het open gaan…ik lees zoveel herkenning!!!
    Heel moedig van je en heel veel sterkte!!!
    Dikke knuffel

  24. Ik ben diep, diep onder de indruk. Wat een onvoorstelbaar verhaal en wat knap dat je dit zo kan schrijven na alles wat jij hebt meegemaakt. Geen woorden voor wat jij hebt mee moeten maken!

  25. Lieve Anoniem,
    Mijn hart huilt om zoveel verdriet!
    Mijn hoofd is boos om zoveel onbegrip en onkunde!
    Mijn hele wezen wil het uitschreeuwen van onmacht!
    Er blijft slechts een stilte over met de grote vraag: Hoe kunnen we dit taboe doorbreken en de buitenwereld hier bekend mee maken….dit moet stoppen !

  26. Ik zelf merk, binnenin mijn apostolische familie, dat als ik eens wat wil bepraten over al het gezamenlijk gezinsverleden waar fysiek, psygisch, emotioneel met mentaal geweld een grote rol speelde :

    Dit door hun wordt weggedrukt door te zeggen dat zij dat allemaal een pláátsje hebben gegeven, daarbij wordt aan mij te kennen gegeven, dat het héél prettig zou zijn (vroom) als ik dit ook zou doen.

    Men stopt dus liever vingers in de oren en kijkt alleen de positieve kanten op !

    Dat VOELT voor mij als verraderlijk want als jongste nakomeling in ons gezin heb ik niet alleen mijn ellende maar ook die van hun zo héél bewust mee beleefd … !

  27. Ik heb hier geen woorden voor…… komt met orkaankracht bij mij binnen. Dat mensen je dit kunnen aandoen. Diep respect dat je deze gevoelens en ervaringen met ons wilde delen.
    Wens je veel sterkte toe met het verwerken.

  28. Dank voor het openhartige en uitvoerige verslag. Ik heb het gelezen. Wens de schrijfster nog gelukkige levensjaren toe nadat dit verwerkt kan zijn. Fundamenteel fout zat het ook in je gezin wat betreft daad bij het woord voegen, het riekt dan naar schijnheiligheid. Dat is erg naar.
    Ik weet wat DIS is en heb er in mijn omgeving mee te maken gehad. Er is in mijn geval geen directe link naar het Apgen. En zoals je beschrijft : komen daar ook oprecht goed willende mensen bijeen. Dat was zo en dat is zo. Het gevaar dat er een”dictator” opstaat die kritiekloos wordt gevolgd, is vaker gezien in de eeuwen voor ons en ook nu zijn er landen met zo’n heerser.
    Laten we kritisch blijven op wat medemensen ons opleggen.

  29. Respect! Wat een goed geschreven verslag van een verschrikkelijke jeugd. Wat goed dat je ook de positieve kanten nog wist te benoemen, dat lukt mij zelfs met mijn veel minder extreme geschiedenis niet. Petje af. Goed geschreven.

  30. Ik ben diep geraakt door jouw ervaringen. Herken mezelf hierin.
    Niet normaal hoe het bij me binnenkomt als een dolk in de rug.
    Zoveel parallellen met mijn ervaringen binnen het ApGen. Wat heb je het goed verwoordt.
    Diep respect heb ik voor je want ik weet wat een warm hart je hebt voor anderen.
    Hoop dat je ook over jezelf nu warm gaat leren denken.
    Je bent een bijzonder mooi mens. Zeer beschadigd maar heel erg waardevol.
    Het getuigt van een enorme innerlijke kracht om dit zo op te kunnen schrijven.
    Mijn wens voor jou is dat je heling vindt. Ik hoop dat je jezelf niets verwijt. Jou treft geen enkele blaam.
    Het hinken op twee gedachten is zo herkenbaar.
    Kies voor jezelf, je gezin en je eigen geluk.
    Dat verdien je. “Jouw tijd is altijd NU!”
    Dankjewel voor je openheid en vertrouwen om dit met ons te delen.

    1. Lieve Joan, ik heb geen idee wie je bent maar zou dat wel graag weten. Stuur me alsjeblieft een pb. Moni (=schuilnaam maar je kent mijn echte)

  31. Waauw, wat heb je jouw ervaringen en visie ongelooflijk helder en raak verwoord. Ik voel veel met je mee en herken er helaas veel in.
    De olifant heeft zich lang goed verstopt maar komt nu in de schijnwerpers.
    En dat is op z’n minst een shok…
    Ik hoop dat we met velen onze verhalen hier delen zodat we hiermee een grote vuist kunnen maken.

  32. Dank je dat je je verhaal hebt verteld. Ik hoop echt dat het Apostolisch Genootschap de stappen zet tot heling van de mensen, zoals jij, die diep beschadigd zijn. Ik wens je het allerbeste!

  33. Wat een ingrijpend, intens verhaal en zo helder verwoord!
    Ik heb respect voor je doorzettingsvermogen, je enorme drive om te helen, eindelijk te zijn die je wilt zijn..”you will survive!”
    ik omhels je met duizend armen <3

  34. Wat heb jij een hoop mee gemaakt zeg … geen woorden voor …. ook een bewijs hoe veerkrachtig een mens kan zijn, ongelooflijk. Diep respect en dikke knuf voor jou!!

  35. DANKJEWEL ❤️ Woorden te kort…. Maar dankjewel voor je “verhaal” én het verwoorden van dat waar heel veel anderen ook mee worstelen…. Die pijn, blijvende verwarring…. DANKJEWEL ❤️

  36. Wat een verhaal weer…..de zoveelste….RESPECT dat je het wereldkundig hebt gemaakt! Diepe buiging voor jou als persoon en voor jouw proces. Je moet wel een sterk persoon zijn ……anders was je hier al niet meer geweest.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *