22: Kind van een voorganger

Uit de verhalen op social media blijkt dat kinderen van voorgangers en priesters in het Apostolisch Genootschap het in veel gevallen extra zwaar hadden.

Deze kinderen werden in de eerste plaats geacht een voorbeeld te zijn voor de andere gemeenteleden, en dat betekende dat er voor hen vaak nog minder speelruimte was om van de regels en regeltjes af te wijken. En altijd en overal wist je de ogen op je gericht.

Bovendien was zo’n vader met een aanwijzing bijna nooit thuis. Overdag had hij een betaalde baan, en ’s avonds en in het weekend was hij op pad. En zelfs als hij thuis was, dan ging de gemeenschap vaak voor. De telefoon rinkelde altijd.

Dat kon kinderen het gevoel geven dat ze er niet zo toe deden, en dat gevoel schud je als volwassene niet zomaar af.

Als God mij roept

“Ja, ook ik ben een apostelkind. Opgegroeid in het apostolisch genootschap. Gedoopt, geëigend en mij als twintigjarige geconfirmeerd. Toen ik 22 was, ben ik opgestapt. Klaar met het apostolisch genootschap. Naast apostelkind ben ik ook het kind van een herder, en dat is waar ik momenteel vooral mee worstel. 

Een apostolisch nest

Ik werd in 1970 geboren, als jongste van 3 kinderen. Een oudere zus en een broer boven me. Mijn hele familie was apostolisch, zowel van vaders als van moeders kant. Een échte apostolisch nest. Opa was voorganger, overgroot-opa was dat ook geweest en volgens mij was mijn vader bij mijn geboorte al priester. Ook mijn ouders waren apostelkinderen. 

Mijn vader was er nooit

Op mijn zesde verhuisden wij vanuit het westen van het land naar het noorden, waar mijn vader vrijwel direct voorganger werd van de gemeente waar wij gingen wonen. Vanaf dat moment was mijn vader de grote ‘afwezige’ in ons jonge gezin. Letterlijk. Pas toen ik het huis al uit was werd hij ‘ontheven’ van zijn taak en kregen wij onze vader terug. Voor zover dat nog kon. 

In ons gezin stond de apostel altijd op de eerste plek. Altijd. Mijn vader had een fulltime-baan. ‘s morgens rond half 8 de deur uit en ’s avonds om 6 uur er weer in. Zijn eten stond dan al klaar, wij zaten aan tafel. Maar altijd ging de telefoon, was er een broeder of zuster met een vraag of probleem, en altijd stond hij ze te woord. Mijn vader kreeg nooit zijn eten warm naar binnen en wij konden aan tafel eigenlijk nooit fatsoenlijk met elkaar de dag doornemen.                                                

Iedere avond vertrok mijn vader ’s avonds naar het gebouw en kwam meestal pas thuis als ik al op bed lag. Iedere zaterdag ging hij naar de broedervergadering, iedere zondag verzorgde hij een dienst en zat hij ’s middags achter de typemachine om zijn verslag te maken. Over ‘hoe fijn het was geweest’ en hoe ‘nader de broeders en zusters tot hun apostel waren gekomen’. Was dit thuis ook maar zo geweest. Hadden wij onze vader, en mijn moeder haar man, ook maar wat meer ‘naderbij’ gehad. 

Plichtsgetrouw

Mijn vader was een lieve, eerlijke en vooral heel plichtsgetrouwe man. ‘Als god mij roept…..’ Hij weigerde nooit. Altijd op pad voor ‘het hoogste doel’. Zoveel bijeenkomsten, vergaderingen, voorbereidingen, brandjes blussen. En hij deed dit met liefde. Absoluut. Maar dit deed hem wel totaal vervreemden van zijn gezin, van zijn vrouw, zijn kinderen. Nooit was hij bij een schoolactiviteit, rapportgesprek. Nooit een keer spontaan een uitje. Alles moest worden gepland en ja, er kon altijd iets tussen komen. Vooral de keer dat mijn ouders op mijn verjaardag niet thuis waren omdat er tegelijk ook de ‘nieuwjaarsbijeenkomst’ was. Dat doet iets met een klein meisje.  

Mijn vader liet zich ‘kapen’ door de apostel. Jarenlang. 

Ik miste mijn vader

Ik was het huis al uit toen mijn vader werd ‘ontheven’ van zijn taak als herder. De ‘kaping’ was voorbij. Hij kon zijn leven als echtgenoot, als vader, als opa eindelijk gaan indelen zoals hij dat wilde. Vooral in zijn rol als opa zag ik hoeveel hij eigenlijk had gemist. Een opa die zo ontzettend kon genieten van zijn kleinkinderen, die alle tijd voor ze nam en die ze alle liefde gaf die hij in zich had. En dat was veel. Ik zag hem opbloeien als mens. 

Mijn vader is er niet meer. Pas de laatste maanden van zijn leven hebben we soort van band gekregen. Door zijn ziekte kreeg hij een kwetsbaarheid die een kant van hem liet zien die ik eerder niet had gezien. We hebben gesproken over het leven en over de dood. Over dingen die hem bezighielden. Natuurlijk had ik graag nog wat meer tijd gehad. Misschien had ik hem dan nog wel kunnen en durven vertellen hoe het voor mij is geweest. Hoe ik hem als kind heb gemist.”  

De auteur is bekend bij de redactie.

14 reacties op “22: Kind van een voorganger

  1. Lief voorgangerkind, zo herkenbaar je verhaal. Wat hebben we onze ouders toch veel moeten missen, vanwege een aanwijzing of vanwege zeer actief deelnemen aan AG activiteiten, al mijn gaven, al mijn haven, mijn krachten en tijd. Maar jij/ik was mijn vader/moeder kwijt. Dat gemis van binding in je kinderjaren kan niet worden ingehaald.
    Gelukkig kun je het korte moment van ‘normale’ vader koesteren.
    Liefs Marcella

  2. Exact dezelfde omstandigheden ervaren in mijn ouderlijk huis. Mijn vader was heel plichtsgetrouw, naast zijn fulltime baan, naar het apgen. Het apgen kwam altijd op de eerste plaats. Ik vond en vind nog steeds dat Slok misbruik van hem heeft gemaakt, hij werd op geen enkele manier tegen zichzelf beschermd. Integendeel.
    En wat jij zo mooi omschrijft, nadat vader was ontheven van zijn taak, bloeide hij op, werd meer zichzelf en genoot hij ontzettend van zijn kleinkinderen. Ook kwamen toen pas de goede gesprekken tussen ons op gang. Helaas heeft dat maar een paar jaar mogen duren…
    Wat had ik de huidige periode graag met mijn vader willen bespreken. Weet zeker dat hij daar open voor zou staan.

  3. Ik herken het afwezig zijn van de vader :

    Het van werk thuis komen, uitblazen en eten, bakkeleien met moeder de vrouw, voetbal, tv, dienst en vele spanningen …

    Druk bezet en dat was erg intimiderend.

  4. Ook bij mij is dit bekend. Mijn vader was priester en ook el j e avond in touw voor “Het Werk”. Het was normaal voor ons. Onbegrijpelijk nu. Wat had hij meer kunnen genieten. Maar destijds was het normaal. Hoe idioot toch.

  5. Zo’n vader had ik ook en hij was alleen maar dienende broeder en omdat hij een aanwijzing had moest ik me daarnaar gedragen van hem. Ik zag m’n pa het meeste in het gebouw, hij was daar elke avond en ik ook

  6. Dank je wel, het kan mijn verhaal als priesterdochter zijn. We misten niets want wisten niet beter, toen hij er eindelijk was, was het goed voor de kleinkinderen. Ik heb in zijn priesterjaren (35 jaar) wel een vader gemist.

  7. Mijn vader was ook een dienende broeder. Ook bij de jeugdkringen werkzaam.Full time baan, serieus in alles zowel in t Werk als thuis. Een compensatie voor zn eigen jeugdjaren waarin erkenning en liefde ver weg was. We waren het brave gezin! De lat lag voor mij hoog en ik deed het als kind nooit goed genoeg.

  8. Ook ik heb mijn vader gemist ……Toen hij werd ontheven van zijn taak was ik het huis al lang uit. Ik heb mijn vader dus eigenlijk niet terug gekregen. Ik was 9 toen hij tot priester werd geroepen. Mijn mooiste tijd met mijn vader waren de eerste 9 jaren van mijn leven. Toch triest eigenlijk. Hij is er niet meer. Ik had zo graag gewild dat hij het boek van Renske had gelezen….

  9. Dank je wel voor t delen. Dit had mijn verhaal kunnen zijn. Een paar jaar geleden, toen mijn vader nog bij de tijd was, heeft hij spijt betuigd dat hij er nooit was. Ik zag verdriet in z’n ogen, ook omdat hij zich had laten gebruiken. Triest, zo’n man te zien wiens leven na al die jaren eigenlijk naar de Fillestijnen was.
    Maar ja, zo gaan die dingen. Heb er wat mn vader betreft verder vrede mee. Het ApGen daarentegen is nog niet van me af met z’n slappe excuus. Wordt vervolgd ??

  10. Ik ben ook de zoon van een priester die later voorganger is geworden. Zelfde verhaal. Als kind kom je altijd op de tweede plek. En de touwtjes werden bij mij nog wat strakker aangehaald dan bij andere apostelkinderen. Het Apostolisch Genootschap ging en gaat nog steeds boven alles. Mijn vader voelde zich belangrijk in zijn functie als priester en voorganger. En die status en het opzien van de broeders en zusters gaven hem een goed gevoel. Toen hij ontheven was en zelf in de bank kwam te zitten was de aardigheid er wel een beetje af. En met zelfs drie beschadigde kinderen wil hij geen kwaad woord over het Apostolisch Genootschap horen. Is het ook niet eens met de excuses die onlangs door Apostel Wiegman zijn gemaakt. Ik begrijp helemaal niets van die loyaliteit. Ik heb werkelijk nooit het gevoel gehad dat mijn ouders echt achter mij hebben gestaan.

  11. Dankjewel voor het delen…. Heftig he, hoe het apostolisch genootschap VOOR het gezin ging…. En hoezeer je datgene mist wat ECHT belangrijk is…. Allemaal voor “het hoger doel”…. ??

  12. Herkenbaar! Dochter van dienende broeder. Vader was weg voor 2x per week dinsdag en donderdag gezinsbezoeken, daarnaast mannenkoor/ zangkoor, maandag broedervergadering, woensdagavond dienst, zaterdag 1x per maand naar een districtvergadering. Dan nog broeder van ontvangst dus op zondag er extra vroeg zijn en na de zondagdienst heel lang wachten omdat er dan ook een bespreking was en het geld van de aanbieding geteld moest worden. 2e paasdag en nieuwjaarsbijeenkomst etcetc.. Vader is nu rond de 80, vertelde huilend aan me hoe hij naast deze verplichte bezigheden, zijn terminale vader eigenlijk nauwelijks had kunnen begeleiden.

  13. Dat is ook mijn verhaal.

    Voor mij gold hetzelfde. Mijn vader was dienende broeder. Op maandagavond zangkoor, dinsdagavond op huisbezoek. woensdagavond weekdienst, donderdagavond mannenkoor, vrijdag afkickdag (krant uitspitten, of tv kijken). Op zaterdag één keer per maand naar de bijeenkomst van de kring van dienende. En zondag de eredienst met het tellen van de liefdesaanbieding.

    Na het kopje koffie zondag, ging hij de financiële administratie doen ( één a anderhalf uur).

    Het was altijd aandacht vragen en niet spontane aandacht krijgen. In de loop der jaren bekruipt je dan het gevoel dat je niet de moeite waard bent. Mijn vader was een vreemde voor mij tot aan zijn dood.

    Kenmerkend voor mijn vader:
    1. altijd in controle zijn,
    2. geen humor hebben,
    3. temperamentvol zijn in drift, vlak in zijn gewone doen en laten.
    4. Routinematig handelend, liefhebber van logica. Zijn wereldbeeld bestond uit de zienswijze van Slok sr. en de VVD.
    5. Een trouwe volger en uitvoerder

    De Apostel op 1, het gezin op plek 2. Zo heb ik het altijd gevoeld. Mijn vader had daarbij (waarschijnlijk) ook nog eens een autistische stoornis (Asperger). De Apostolische theorie stond niet ter discussie. Met gevoelens van anderen kon hij weinig. Hij had weinig invoelingsvermogen!

    Als je zelf geen voorbeeld hebt gekregen hoe je soepel te bewegen in het sociale verkeer. En je eigen persoonlijkheid keer op keer wordt overruled door mensen met een dogmatische inslag, dan verander je geleidelijk aan in een volgzame meeloper die op zondag niet zichzelf is maar die dat ook steeds minder door de week is.

    Wie ben ik, wat wil ik, wat voel ik, wat kan ik en waarom doe ik niet wat ik echt wil/voel?

    Gevolg:
    Eenzaamheid voelen, niet jezelf kunnen zijn, in je comfort zone blijven zitten, leven in twee werelden, afgevlakte emoties hebben, opgekropte frustraties met je meedragen, mensen pleassen om je zelfbeeld overeind te houden, een wankel evenwicht bewaren tussen zelfbewustzijn en zelfvertrouwen.

    Maar nu heeft het genootschap excuses gemaakt. En lijkt voor hen de kous af. Maar het voelt als sorry. Shit happens!

  14. Nooit thuis!
    Mijn vader was ‘broeder van huishoudelijke dienst’. ALTIJD in het gebouw waarbij hij niet zelden pas om 00.30 uur thuis kwam.
    Gelukkig wist mijn vader wel tijd vrij te maken voor ons.

    Het tegenovergestelde was de situatie bij mijn vrouw (gevolgd in Zaandam).
    Haar vader was ook altijd in het gebouw en had weinig tijd voor zijn gezin;
    Dienende broeder, dirigent van bijna alle koren, lid van het kleinkoor. Dientengevolge was er altijd telefoon tijdens het eten. Werd door de Herder zelfs bevolen dat hij altijd de telefoon moest aannemen (want het was toch altijd voor hem). Mijn schoonmoeder werd zelfs gesommeerd om haar eigen man ‘broeder’ te noemen als ze in ‘het gebouw’ waren…

    Mijn vrouw heeft door deze situatie een behoorlijk traumatisch verleden opgelopen en loopt ook niet over van zelfvertrouwen (wat denkt de ander, altijd het betere zoeken en willen zien, etc…). Geen leuke herinneringen aan haar jeugd en al op jonge leeftijd het huis uit (een studie uitgezocht die te ver was om thuis te wonen).

    Gelukkig gaat het met ons goed en hebben we in onze opvoeding geprobeerd om de dingen anders aan te pakken.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *